Praktische tips

Nieuw model (II)
-Elke les een procesbegeleider. De procesbegeleider begeleidt het proces, controleert dus of er goed gewerkt wordt en doet hier verslag van.
-Vragen;
Wat ging goed, wat kon beter? Waar liepen de groepjes tegenaan? Hoe ervaarden de groepjes de opdracht? Leuk? Leerzaam? Waarom? Hoe hebben de groepjes het aangepakt?
Verslag 200-300 woorden.
Beloning:
Positieve mail naar ouders.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuw model (II)
-Elke les een procesbegeleider. De procesbegeleider begeleidt het proces, controleert dus of er goed gewerkt wordt en doet hier verslag van.
-Vragen;
Wat ging goed, wat kon beter? Waar liepen de groepjes tegenaan? Hoe ervaarden de groepjes de opdracht? Leuk? Leerzaam? Waarom? Hoe hebben de groepjes het aangepakt?
Verslag 200-300 woorden.
Beloning:
Positieve mail naar ouders.

Slide 1 - Tekstslide

V4
Lees 45-47
Maak opdracht 7
Klaar?
Maak examentrainer 1-3 (54-55)

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Vraag van vandaag
Praktische tips
Oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Vraag van vandaag
Hoe beantwoord je op een juiste wijze een geschiedenisvraag?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom deze les?
Misschien wel de meest praktische les, staat niet in je boek.
Kost gemiddeld 30% van de punten.
(Bijna) iedereen maakt hier fouten in.

Slide 5 - Tekstslide

Praktische tips
Omgaan met geschreven bronnen
  1. Als er bij een vraag staat: gebruik de bron moet in het antwoord de bron ook echt worden
    gebruikt. Doe je dit niet, dan kost het je punten.
  2. Doe dit door een tekstfragment uit de bron te citeren. Je mag hierbij de eerste twee
    woorden van een zin opschrijven en de twee laatste woorden van een zin en plaats het
    geheel tussen aanhalingstekens (‘De held….in Frankrijk’). Dit scheelt kostbare tijd! Ben je
    onzeker over je antwoord? ⇒ citeer dan een groter tekstfragment uit de bron. 
  3. Laat altijd in je antwoord zien dat je de bron gebruikt. In je antwoord moet dus ergens
    staan: Ik kan in de bron lezen dat.... / In de bron wordt gezegd dat…. 
  4. Geef nooit alleen citaat als antwoord! Je moet altijd uitleggen waarom je een bepaald citaat of tekstfragment gebruikt.

Slide 6 - Tekstslide

Praktische tips
Op het examen:
  1. Lees altijd eerst de bron, pas daarna de vraag.
  2. Onderstreep belangrijke zaken zoals: jaartallen, namen, plaats, etc.
  3. Associeer: herken je een bepaald begrip, gebeurtenis of een kenmerkend aspect? Schrijf dat er direct bij!

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen bij het onderwerp tekstbronnen.

Klik op de bron om te vergroten.

Gebruik eventueel je stappenplan voor het beantwoorden van vragen.

Slide 8 - Tekstslide


bron 2
VRAAG 2
Gebruik bron 2
In 1709 wordt het in 1679 geschreven boek over staatkunde van bisschop Jacques-Bénigne Bossuet gepubliceerd.
– Leg met behulp van een tekstelement uit bij welk idee van het absolutisme de bron aansluit en
– Leg uit dat Bossuet welwillend staat tegenover de ideeën van John Locke.


Slide 9 - Open vraag


bron 5
VRAAG 5
Gebruik bron 5
In deze bron is een duidelijk perspectief te herkennen.
– Leg met behulp van een tekstelement de standplaatsgebondenheid van Voltaire uit.




Slide 10 - Open vraag

Evaluatie: wat ging goed? Wat kan beter? Welke hulp heb jij nodig?

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag!
Maak examentrainer (298-299)

Slide 12 - Tekstslide