Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2Havo chap 1, Après les vacances les 1(2024-2025)
les 1(2024-2025)
Chapitre 1: après les vacances
Voca: a ,b, e, et f. Grammaire d et f
1 / 67
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
67 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
21 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
les 1(2024-2025)
Chapitre 1: après les vacances
Voca: a ,b, e, et f. Grammaire d et f
Slide 1 - Tekstslide
2V. P.Composé met er, faire . avoir et être/ Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 2 - Tekstslide
Décris tes vacances en français. Utilise le passé composé(30 mots)
Slide 3 - Open vraag
Mets le verbe au passé composé.
J'......(passer) de bonnes vacances.
Slide 4 - Open vraag
Mets le verbe au passé composé.
Nous (visiter) Paris.
Slide 5 - Open vraag
Mets le verbe au passé composé.
On (habiter) aux Pays-Bas.
A
as habite
B
a habite
C
a habité
D
ai habité
Slide 6 - Quizvraag
Mets le verbe au passé composé.
Cet été, tu (être) à Amsterdam.
Slide 7 - Open vraag
Mets le verbe au passé composé.
J'(avoir)un jeu vidéo.
Slide 8 - Open vraag
Mets le verbe au passé composé.
Ma soeur et moi , On (faire) un grand tour sur le lac.
Slide 9 - Open vraag
Mets le verbe au passé composé.
Mes voisins (être) chez nous.
Slide 10 - Open vraag
Mets au passé composé:
Ils (visiter) Amsterdam.
Slide 11 - Open vraag
Choisis le passé composé:
Tu (aimer) les maths.
A
Tu a aimé les maths.
B
Tu as aimer les maths.
C
Tu as aime les maths.
D
Tu as aimé les maths.
Slide 12 - Quizvraag
Choisis le Passé Composé:
J' (avoir) une glace.
A
Je eu une glace.
B
J'ai une glace.
C
J' eu une glace.
D
J'ai eu une glace.
Slide 13 - Quizvraag
Choisis le passé composé:
Nous (être) en Italie.
A
Nous été en Italie.
B
Nous avons Italie.
C
Nous avons été en Italie.
D
Nous avons être Italie.
Slide 14 - Quizvraag
Mets au passé composé:
Vous (être)...............à l'hôtel.
Slide 15 - Open vraag
Mets au passé composé:
Nous (faire)..............du vélo.
Slide 16 - Open vraag
Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 17 - Tekstslide
Traduis:
Tom est en vacances avec .........(zijn) famille.
Slide 18 - Open vraag
traduis:
(Hun) ....Train est arrivé en retard.
Slide 19 - Open vraag
Traduis:
(Zijn) amis et moi, nous sommes arrivés hier.
Slide 20 - Open vraag
Traduis:
(Onze) voyage en voiture a duré six heures.
Slide 21 - Open vraag
traduis:
(Zijn) avion va arriver à une heure.
Slide 22 - Open vraag
Traduis:
On est en vacances avec (onze) chien.
Slide 23 - Open vraag
Traduis:
(Hun) ...camping est magnifique.
Slide 24 - Open vraag
Traduis:
Et (haar)...tente est très grande.
Slide 25 - Open vraag
Traduis: Et toi? (Jouw) hôtel est loin de la plage.
Slide 26 - Open vraag
met het vliegtuig
rencontrer
de broer
de ontdekking
waarom
de eerste schooldag
l'ami(e)
en bateau
met de trein
le jeune
en voiture
la découverte
en avion
en train
met de boot
met de auto
de jongere
ontmoeten
le frère
la rentrée
pourquoi
de vriend(in)
Slide 27 - Sleepvraag
in/naar Engeland
mais
in/naar Spanje
Heb je een leuke vakantie gehad?
aux Pays-Bas m(mv)
parce que
incroyable
content(e)
Tu as passé de bonnes vacances?
en Angleterre
tevreden
ongelofelijk
maar
en Espagne
in/naar Nederland
omdat
Slide 28 - Sleepvraag
de zus
Waar ben je naartoe geweest?
au début
la sortie
ensuite
Oui, c'était super!
de familie
le voyage
le pays
Tu as été où?
la soeur
la famille
het land
de reis
in het begin, eerst
daarna
het uitstapje
Ja, het was super!
Slide 29 - Sleepvraag
in de zomer
tout
te, te veel
in de lente
altijd
en automne
en hiver
il pleut
ik wil
ten eerste, eerst
presque
enfin
au printemps
en été
d'abord
je veux
eindelijk
bijna
alles, alle
trop
toujours
in de winter
in de lente
het regent
Slide 30 - Sleepvraag
Engels
voyager
Nederlands
Duits
Ik heb een museum bezocht.
J'ai fait de vélo.
à l'étranger
Nee, helemaal niet
Frans
la ville
espagnol
allemand
anglais
français
non, pas du tout
Spaans
de stad
reizen
néerlandais
J'ai visité un musé.
Ik heb gefietst.
in het buitenland
Slide 31 - Sleepvraag
l'excursion
faire du camping
het water
visiter
ook
l'activité
découvrir
voici
de week
de plek
sur
le séjour
bezoeken
de excursie
l'endroit
la semaine
het verblijf
op
kamperen
l'eau
aussi
ontdekken
de activité
hier is /zijn
Slide 32 - Sleepvraag
l'escalade
(iets)voortellen.
non, on a été à l'hôtel.
faire les magasins
la soirée
Het was génial!
c'était comment?
de berg
le château
Nee, we zijn in een hôtel
la montagne
Hoe was het?
het kasteel
het klimmen
proposer
de avond
winkelen
C'était génial
Slide 33 - Sleepvraag
in/naar Engeland
mais
in/naar Spanje
Heb je een leuke vakantie gehad?
aux Pays-Bas m(mv)
parce que
incroyable
content(e)
Tu as passé de bonnes vacances?
en Angleterre
tevreden
ongelofelijk
maar
en Espagne
in/naar Nederland
omdat
Slide 34 - Sleepvraag
Wat weet je over de passé composé?
Slide 35 - Woordweb
Choisis le passé composé:
Tu (aimer) les maths.
A
Tu a aimé les maths.
B
Tu as aimer les maths.
C
Tu as aime les maths.
D
Tu as aimé les maths.
Slide 36 - Quizvraag
Ken je nog het rijtje van 'avoir'?
schrijf het op!
Slide 37 - Woordweb
Choisis le Passé Composé:
Je (écouter) la radio.
A
Je écouté la radio.
B
J'ai écouter la radio.
C
J'ai écoute la radio.
D
J'ai écouté la radio.
Slide 38 - Quizvraag
Choisis le passé composé:
Nous (jouer) à la console.
A
Nous joué à la console.
B
Nous avons jouer à la console.
C
Nous avons joué à la console.
D
Nous avons joue à la console.
Slide 39 - Quizvraag
Mets au passé composé:
Ils (visiter) Amsterdam.
Slide 40 - Open vraag
Mets au passé composé:
Vous (être)...............à l'hôtel.
Slide 41 - Open vraag
Mets au passé composé:
Nous (faire)..............du vélo.
Slide 42 - Open vraag
Mets au passé composé:
Nous .....(avoir) un accident.
A
avez eu
B
avons eu
C
avons
D
avons avoir
Slide 43 - Quizvraag
Mets au passé composé:
Mes parents (aimer).........la ville.
Slide 44 - Open vraag
(Passé composé):
Il (avoir)...... ……..un mobil-home.
Slide 45 - Open vraag
Mets la phrase au passé composé:
Mes parents (faire)............du vélo.
Slide 46 - Open vraag
Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 47 - Tekstslide
Traduis:
Tom est en vacances avec .........(haar) famille.
Slide 48 - Open vraag
traduis:
(Hun) ....Train est arrivé en retard.
Slide 49 - Open vraag
Traduis:
(Haar) amis et moi, nous sommes arrivés hier.
Slide 50 - Open vraag
Traduis:
(Onze) voyage en voiture a duré six heures.
Slide 51 - Open vraag
traduis:
(Zijn) avion va arriver à une heure.
Slide 52 - Open vraag
le français
le prof
l'exercice
het Frans
de docent
de opdracht
Slide 53 - Sleepvraag
Slide 54 - Sleepvraag
Slide 55 - Sleepvraag
Slide 56 - Sleepvraag
Slide 57 - Sleepvraag
Slide 58 - Sleepvraag
Slide 59 - Sleepvraag
Slide 60 - Sleepvraag
Slide 61 - Sleepvraag
Slide 62 - Sleepvraag
Slide 63 - Sleepvraag
Slide 64 - Sleepvraag
Slide 65 - Sleepvraag
Slide 66 - Sleepvraag
Slide 67 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Pubquiz français
August 2024
-
35 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-6
Quiz!
Quiz de Noël 2023
December 2024
-
39 slides
Frans
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Quiz!
Quiz de Noël 2023
December 2024
-
39 slides
Frans
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Quiz!
Kerstquiz 2023 - frans
December 2024
-
22 slides
Frans
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Quiz!
Kerstquiz 2023 - frans
December 2024
-
22 slides
Frans
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Quiz!
Musique Mercredi : COURS 4
March 2023
-
21 slides
Frans
Muziek
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Beeld & Geluid Onderwijs
Musique Mercredi : COURS 1
March 2024
-
25 slides
Frans
Muziek
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Beeld & Geluid Onderwijs
Musique Mercredi : COURS 3
March 2023
-
16 slides
Frans
Muziek
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Beeld & Geluid Onderwijs