Les 4 VO3 en VO4

Les 4 VO3 en VO4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Les 4 VO3 en VO4

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!

Slide 2 - Tekstslide

Planning voor 20 september 2025

Slide 3 - Tekstslide

VO3
1) Feedback leesautobiografieën
2) Prestentaties VO4
3) Pauze
4) Argumenten: tegenargument & weerlegging
5) Boeken wisselen
6) Black stories ...
VO4
1) Feedback leesautobiografieën
2) Prestentaties VO4
3) Pauze
4) Actief lezen, hoofdstuk 6
samenwerken en onafhankelijk
5) Boeken wisselen
6) Black stories ...

Slide 4 - Tekstslide

Presentaties VO4
Formulier:
  • Inhoud
  • Afstemming
  • Formulering
  • Houding
  • Vloeiendheid/verstaanbaarheid
  • Ondersteunende middelen

Slide 5 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 6 - Tekstslide

Pauze
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
VO3

Kies als je wilt een nieuw boek

Schrijf op welk boek je leent

Start met lezen 


Uitleg over volgende onderwerp na instructies aan VO4


VO4

Dossier 1 Meer dan lezen

Hoofdstuk 6 Actief lezen

Klaar?
Kies een nieuw boek uit
Schrijf op welk boek je leent
Start met lezen

Slide 8 - Tekstslide

VO4 - leesopdracht 4 (blz 43)
1 t/m 3: met elkaar

 4 t/m 10 & 12: zelfstandig

17 t/m 19: met elkaar

Slide 9 - Tekstslide

VO3 - Argumenten
Argumenten en argumentstructuur - herhaling




Slide 10 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Het standpunt en de argumenten samen vormen een argumentatiestructuur. 

Die kun je in een blokjesschema weergeven, waarbij het standpunt in het bovenste blokje komt te staan en de argumenten in de blokjes eronder.

Slide 11 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Als een auteur zijn standpunt met één argument onderbouwt, noemen we dat enkelvoudige argumentatie

Slide 12 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Meestal gebruikt een auteur meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. Dat heet nevenschikkende argumentatie.

Slide 13 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een schrijver kan een argument onderbouwen met een subargument: een argument dat een ander argument ondersteunt. Dit heet onderschikkende argumentatie.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe heet onderstaand blokjesschema?

Slide 15 - Open vraag

Welk signaalwoord kun je gebruiken bij een onderschikkende argumentatie?
A
want
B
of
C
maar
D
en

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord kun je gebruiken bij een nevenschikkende argumentatie?
A
want
B
of
C
maar
D
en

Slide 17 - Quizvraag

 Tegenargumenten en weerleggingen
1. Begrippen
2. Oefening tegenargumenten en weerleggingen



Slide 18 - Tekstslide

Begrippen argumentatie
Standpunt (mening)
Karel: Rijk Hofman zou een eigen straatnaam moeten krijgen in Meppel. 

Argument (reden)
Karel: Dankzij zijn YouTube-kanaal hoeven jongeren zich namelijk niet te vervelen in tijden van corona. 

Tegenargument (ontkrachting van iemands standpunt)
Anna: De filmpjes van Rijk Hofman worden in Meppel amper bekeken.  

Weerlegging (ontkrachting van iemands argument) - op tegenargument
George: Volgens de laatste cijfers komt 30% van al zijn kijkers uit Haveltermade, dat is best veel. 

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen argumentatie
Standpunt

Rijk Hofman zou een eigen straatnaam moeten krijgen in Meppel. 
Tegenargument

De filmpjes van Rijk Hofman worden in Meppel amper bekeken.
Weerlegging

Volgens de laatste cijfers komt 30% van al zijn kijkers uit Haveltermade, dat is best veel. 
Argument

Dankzij zijn YouTube-kanaal hoeven jongeren zich namelijk niet te vervelen in tijden van corona. 

Slide 20 - Tekstslide

Bedenk een tegenargument. (Ontkracht het standpunt.)

Mijn buurvrouw moet in alle hoofdsteden een eigen straatnaam krijgen. Zij kan namelijk voortreffelijk koken en brengt ons ook vaak een maaltijd.


Slide 21 - Open vraag

Justin: Als je niet van geweld houdt, kun je de film Fury beter niet kijken. Deze film zit bomvol gewelddadige scenes.

Hailey: Zoveel gewelddadige scenes zijn het nou ook weer niet. Slechts in 5 van de 200 minuten wordt er gevochten.


A
Hailey geeft een tegenargument.
B
Hailey geeft een weerlegging.

Slide 22 - Quizvraag

Jantje: Volgens mij kun je dit jaar in havo 3 beter blijven zitten. Dan slaag je over 3 jaar op het examen namelijk met veel hogere cijfers.

Pietje: Maar dat kost me een heel jaar!
A
Pietje geeft een tegenargument
B
Pietje geeft een weerlegging

Slide 23 - Quizvraag

Ludo: Omdat er helemaal geen alcoholische versnaperingen zijn, vind ik Iran geen geschikt vakantieland voor levensgenieters.

Janine: Als je de juiste kanalen kent, kun je er heus wel bier en wijn kopen.
A
Janine geeft een tegenargument.
B
Janine geeft een weerlegging.

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag met argumenten
Opdracht 3 - blz. 26

1 & 2: met z'n tweeën maken
3, 5 en 6 t/m 10: zelfstandig



Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk voor 27/9
VO3:
  • Lezen uit je (nieuwe) boek
  • Meer dan lezen:
Oefenen met tegenargument & weerlegging
  • Grammatica:
Oefenen met verwijzingen

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk voor 27/9
VO4:
  • Lezen uit je (nieuwe) boek
  • Beginnen met dossier 2:
Standpunt & argument: theorie bekijken
  • Dossier 1: Actief lezen
    opdrachten afmaken: opdr. 4, onderdeel 4 t/m10&12

Slide 27 - Tekstslide

Black Stories

Slide 28 - Tekstslide