11 september

Wat doen we vandaag?
  • Taaloefening A en B  van 6B
  • Vragen bij 6C
  • Intro hoofdstuk 7
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Taaloefening A en B  van 6B
  • Vragen bij 6C
  • Intro hoofdstuk 7

Slide 1 - Tekstslide

Taaloefening 6B-A. 
  • 1. Dativus, omdat deo een meewerkend voorwerp is.
  • 2. Ablativus, omdat gladio een bijwoordelijke bepaling (van hoedanigheid) is. Het middel waarmee.
  • 3. Ablativus, omdat verbis een bijwoordelijke bepaling (van reden) is bij offensus.

Slide 2 - Tekstslide

Taaloefening 6B-A. 
  • 4. Dativus, omdat filiis een meewerkend voorwerp is.
  • 5. Ablativus, omdat tota silva een bijwoordelijke bepaling (van plaats) is.

Slide 3 - Tekstslide

Taaloefening 6B-B. 
  • 1. patria, ablativus 
  • 2. servo, ablativus 
  • 3. silvam, accusativus
  • 4. castris, ablativus
  • 5. terram, accusativus

Slide 4 - Tekstslide

Taaloefening 6B-B. 
  • 6. dubio, ablativus 
  • 7. castra, accusativus 
  • 8. castris, ablativus
  • 9. aqua, ablativus
  • 10. castris, ablativus

Slide 5 - Tekstslide

Vragen 6C. 
  • 1. Ablativus.
  • 2. a. Bij puellum.
  • b. Ablativus, omdat pulchra facie een bijwoordelijke bepaling (van reden) is.
  • 3. cathedra (r. 4).

Slide 6 - Tekstslide

Vragen 6C. 
  • 4. a. Praesens.
  • b. Het perfectum en het imperfectum.
  • c. Het praesens verlevendigt de tekst: als lezer kijk je als het ware ‘live’ naar de handelingen die
    er het meest toe doen (praesens historicum / ‘ooggetuigen-praesens’). 
  • d. In r. 12 (vanaf amplexus, inquit).

Slide 7 - Tekstslide

Vragen 6C. 
  • 5. a. filium / zoon.
  • b. filiam / dochter.
  • 6. Met het werkwoord ‘opvatten’.
  • 7. a. iocus
  • b. joke

Slide 8 - Tekstslide

Vragen 6C. 
  • 8. Het meisje vat de positieve opmerkingen die de jongen maakt over zijn eigen uiterlijk indirect op
    als negatieve opmerkingen over haar uiterlijk. 
  • 9. Ablativus.
  • 10. a. De zoon.
  • b. De dochter.

Slide 9 - Tekstslide

Vragen 6C. 
  • 11. Nogal negatief. Het klinkt nogal misprijzend uit de mond van de vader: ‘dat uiterlijk’.
  • 12. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk. 
Lees de intro van hoodstuk 7.

Lees de grammatica van hoofdstuk 7.

Dit is ook huiswerk. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 12 - Open vraag

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 13 - Open vraag