Argumenteren - herhalen 1

Argumenteren - herhalen 1
Leerdoelen: - Ik kan een betoog analyseren
- Ik kan een betoog beoordelen

Lesplan: - herhalen theorie
- nakijken opdr. 6 t/m 12 (was hw)
- maken opdr. 13 t/m 20

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumenteren - herhalen 1
Leerdoelen: - Ik kan een betoog analyseren
- Ik kan een betoog beoordelen

Lesplan: - herhalen theorie
- nakijken opdr. 6 t/m 12 (was hw)
- maken opdr. 13 t/m 20

Slide 1 - Tekstslide

Theorie quiz
Hierna volgen beweringen; Geef aan of de bewering juist of onjuist is.

Slide 2 - Tekstslide

Argumenten zijn afhankelijk als ze alleen in combinatie met elkaar werken.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Iemand met een standpunt van twijfel heeft eigenlijk geen standpunt.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Over een waarderend argument kun je van mening verschillen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Als je een argumentatiestructuur van boven naar beneden leest, kun je voor een pijltje 'want' invullen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Met een tegenargument weerleg je een argument voor het standpunt.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Een vals dilemma is een onjuist beroep op het voor- en nadelenschema.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Bij het vertekenen van het standpunt worden de tegenstander woorden in de mond gelegd.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een waarderend argument is aanvaardbaar wanneer het in overeenstemming is met de kennis en de opvattingen van het publiek.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een drogreden is geen relevant argument.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Argumenten zijn onderling consistent wanneer ze elkaar niet tegenspreken.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Meer dan 4 fouten in de quiz?
Neem dan eerst de theorie van cursus 6 Argumenteren §1-5 nog een keer goed door en stel vragen aan de docent wanneer je het niet snapt.

Minder dan 4 fout? Begin dan aan het maakwerk: blz. 356 en verder
opdr. 13 t/m 20; hier kun je de volgende les ook nog aan werken.

Slide 14 - Tekstslide