Nederlands Argumenten, tegenargumenten weerleggingen basis ma1

Nederlands
lezen, schrijven en argumenteren 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
lezen, schrijven en argumenteren 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • uitleg argumenten - tegenargumenten - weerlegging
  • SEXL-model

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een standpunt?

Slide 3 - Open vraag

Standpunt
mening over een onderwerp 

Argumenten gebruik je om je eigen standpunt te verdedigen of het standpunt van een ander aan te vallen. 

Feitelijk argument: standpunt ondersteunen met een feitelijke uitspraak. Juistheid controleerbaar
Waarderend argument:  (on)wenselijk, (on)gepast, goed/slecht etc. Komt voort uit een mening. Moet ondersteund worden met feiten. 

Slide 4 - Tekstslide

Feitelijk argument bij standpunt:

Studenten moeten iedere week minimaal 1 uur gym hebben

Slide 5 - Open vraag

Waarderend argument bij standpunt:

Studenten moeten iedere week minimaal 1 uur gym hebben

Slide 6 - Open vraag

tegenargumenten en weerleggingen
Als je het niet met iemands argumentatie eens bent, kun je argumenten tegen het SP inbrengen en/of weerleggingen van argumenten geven. 

Tegenargument: ontkrachten van een standpunt
Weerlegging: ontkrachten van een argument. 

Slide 7 - Tekstslide

Wil jij iemand overtuigen van jouw mening/standpunt?


Dan kom je natuurlijk met argumenten vóór jouw standpunt, maar geef je ook aan waarom mensen tegen zouden kunnen zijn. Deze argumenten weerleg je vervolgens om jouw standpunt nóg sterker te maken

Slide 8 - Tekstslide

Argument vóór stelling:

Mensen moeten vaker met de trein reizen

Slide 9 - Open vraag

Argument tegen de stelling:

Mensen moeten vaker met de trein reizen

Slide 10 - Open vraag

WEERLEG het tegenargument bij de stelling:

Stelling: mensen moeten vaker met de trein reizen
Mogelijk argument voor: het is een oplossing voor het fileprobleem
Argument tegen: met de trein ben je veel langer onderweg

Slide 11 - Open vraag

SEXL-model
Hoe structureer je een argument?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

en nu:
Bekijk opdracht 5 in je taalportfolio
bedenk argumenten
gebruik het SEXL-model

Vrijdag in les: start maken met het schrijven van het betoog

Slide 14 - Tekstslide