Thema 7_week 2_les 6, 7 en 9

Thema 7 week 3
Herhaling van de afgelopen weken
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 7 week 3
Herhaling van de afgelopen weken

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord zoek ik: "scheldwoorden roepen, uitschelden"
A
toejuichen
B
uitjouwen
C
catastrofe
D
kombuis

Slide 2 - Quizvraag

Welk woord zoek ik: "een vrouw van adel"
A
verbruien
B
catastrofe
C
toejuichen
D
freule

Slide 3 - Quizvraag

Kijk naar de gekleure woorden. 
Welk woord betekent hetzelfde?

  1. De villa staat in brand.
  2. Wat een ramp.
  3. Maar daar komt de vrouw van adel aan.
  4. Ze kijkt dapper.
  5. En ze zegt ´Ik kom hier de boel kalmeren`.
  6. De mensen begroeten haar met gejuich.
  7. Ze krijgt van de burgemeester een medialle uit naam van de koning.
  8. En haar naam word opgeschreven in de krant.
Kies uit:
  • de rust herstellen
  • juichen.... toe
  • een lintje
  • de freule
  • onverschrokken
  • in lichterlaaie
  • vermeld
  • een catastrofe

Slide 4 - Tekstslide


Thema 7
week 2, les 7

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?
  1. Hij leest ons een paar gedichten voor.
  2. Ze zijn door hem geschreven.
  3. Ik snap niet alle woorden die hij zegt.
  4. Maar ze treffen mij al kleine pijlen.
  5. Graag geef ik jou zijn boek cadeau.
  6. Het heeft als titel ´Hou van mij´. 

Slide 6 - Tekstslide

Vervang de gekleurde woorden door persoonlijke voornaamwoorden.
  1. Zijn zus danst graag, maar Harm schrijft liever.
  2. De brandweerman krijgt van de freule een lintje.
  3. De mensen uit Barneveld zijn in de jongen teleurgesteld.
  4. Gaan jij en je broer wel eens met je moeder naar de bibliotheek?
  5. Opa en ik hebben voor jou en je zus een hele leuke verrassing.
  6. De kinderen juichen hun helden toe.

Slide 7 - Tekstslide


Thema 7 
week 2, les 9

Slide 8 - Tekstslide

Verdeel het woord juist in lettergrepen:
tekent
A
te -kent
B
tek - ent

Slide 9 - Quizvraag

Verdeel het woord juist in lettergrepen:
ontroerend
A
ont-roerend
B
ont-roere-nd
C
Ont-roe-rend
D
Ont -roer -end

Slide 10 - Quizvraag

Verdeel het woord juist in lettergrepen:
poging
A
po - ging
B
pog-ing

Slide 11 - Quizvraag

Verdeel de gekleurde woorden in lettergrepen.
  1. De schrijver schreef altijd met zijn vulpen.
  2. Nog nooit had hij een verhaal in een computer gezet.
  3. De redacteur zei hem dat het onmogelijk was om dit vol te houden.
  4. Ook een beroemd schrijver moet meegaan met zijn tijd.
  5. Dus ging de schrijver op een curcus speciaal voor digibeten.
  6. Nu stuurt de schrijver dagelijks e-mails en heeft zelfs een eigen website.  

Slide 12 - Tekstslide