hw: leren par 2.1 en 2.2 (mondeling overhoren) en afmaken par 2.2
inzage toets
Slide 9 - Tekstslide
les 2 : programma
hw vragen???
uitleg paragraaf 2.2
demo verven met melk video
aanvang par 2.2
uitleg hard water
verder werken aan hw
Hw: leren +maken 2.2
Slide 10 - Tekstslide
2.2 schoonmaken met water en zeep
water is een goed oplosmiddel voor zeep en ook het spoelmiddel om zeep te verwijderen
natuurlijke zeep = gemaakt van plantaardige en dierlijke olie en vetten
synthetische zeep wordt ook detergent genoemd = gemaakt van aardolieproducten
zeep is bacterie en virus dodend vandaar dat het goed wassen van je handen met zeep zo belangrijk is!
Slide 11 - Tekstslide
2.2 zeepmoleculen
zeepmoleculen zijn groot en hebben een hydrofiele=waterlievende kop en een hydrofobe= watervrezende staart (die wel van vet houdt)
zeep kan dus vet en water samenhouden, het is een emulgator
de hydrofobe staarten dringen in het vet, het water beukt tegen de hydrofiele koppen, zo tillen de zeepdeeltjes het vet op. Het vet spoelt met het zeep en water weg
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
uitleg demonstratieproef verven met melk
melk is een emulsie (water en vet) de emulgator is eiwit
als je de zeep erbij doet willen de hydrofiele koppen van de zeep mengen met het water uit de melk en de hydrofobe staarten mengen met het vet uit de melk
daardoor ontstaat er stroming in de melk en wordt de kleurstof die op waterbasis is gemengd.
Slide 14 - Tekstslide
aan de slag met 2.2
Leren +maken 2.2 (is hw)
15 min voor einde les uitleg hardwater
daarna verder werken aan hw
Slide 15 - Tekstslide
les 3 : programma
hw vragen???
demo verven met melk video
uitleg hard water
zelfstandig starten met 2.3 en werken aan hw
uitleg 1e deel hst 2.3
verder werken
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
2.2 Zeep en leidingwater
Op veel plaatsen in Nederland bevat het kraanwater veel opgelost kalk
.We spreken dan van hard water.
Nadelen van hard water: 1) het vormt kalkaanslag(= ketelsteen) in machines 2) hard water + natuurlijke zeep--> kalkzeep ( geeft witte vlekken) + meer zeep nodig want een deel van het zeep reageert met water ipv met vet.
Slide 18 - Tekstslide
2.2 Zeep en leidingwater
Op veel plaatsen in Nederland bevat het kraanwater veel opgelost kalk
Waardoor zou dit worden veroorzaakt?
water met veel opgelost kalk noemen we hard water en heeft 2 nadelen: 1) het vormt kalkaanslag(= ketelsteen) in machines 2) hard water + natuurlijke zeep--> kalkzeep ( geeft witte vlekken) + meer zeep nodig
wasmachines leven niet langer met Calgon
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
hw: Leren 2.1 t/m 2.3 Maken van 2.2 opg 8 t/m 11 + van 2.3 opgave 6,7,9,11,1213
Slide 21 - Tekstslide
screencast-o-matic.com
Slide 22 - Link
Aan de slag met:
Leren 2.2 en Afmaken 2.2 (inclusief nakijken+ verbeteren!)
goed lezen 2.3 en maken 1 t/m 7, (inclusief nakijken+ verbeteren!)
uitleg 2.3
dan weer verder werken
Slide 23 - Tekstslide
2.3 verzorgingsproducten van huid en haar
dat beschermt je lichaam tegen bacteriën van buiten
bij het wassen van huid en haar verwijder je vet met zeepachtige stof(fen)
water zorgt datverzorgingsproductenvloeibaar/smeerbaar zijn
crème en conditioner moeten verzorgend zijn je hebt immers net het huidvet verwijderd --> ze bevatten olie/vet maar óók een emulgator (=zeepachtig) want.....
emulgator houdt water en vet welgemengd
je huid produceert vet (= talg)
Slide 24 - Tekstslide
2.3 verzorgingsproducten gebit
tandplak = kleverig laagje op tanden met bacteriën erin
bacteriën in tandplak zetten suikers om in zuur -> gaatjes
Om tandplak te verwijderen zit er in tandpasta een schuurmiddel, maar óók synthetische zeep omvetresten te verwijderen
fluoride in tandpasta om het herstel van glazuur te versnellen
bevat water om het vloeibaar/smeerbaar te maken
Slide 25 - Tekstslide
hw:
Leren 2.2 en Afmaken 2.2 (inclusief nakijken+ verbeteren!)
goed lezen 2.3 en maken 1 t/m 7, (inclusief nakijken+ verbeteren!)
morgen hw controle 2.1 t/m 2.3
Slide 26 - Tekstslide
Zelfstandig werken
practicumdossier afmaken en nakijken
Leren 2.1 t/m 2.3+ Maken 2.3
Slide 27 - Tekstslide
14 nov lesplan
Cl 21: practicumdossier wie nog niet af?
vragen hw par 2.2 of 2.3?
verder werken 2.3 afmaken opg 11 t/m 13
uitleg 2.4 1e deel
Hw: Leren en afmaken 2.3 t/m 13 par 2.4: goed lezen par 2.4 en maken opg 1 t/m 5
Slide 28 - Tekstslide
les 18 nov: 2.4 zure en basische oplossingen
vragen hw? Zelf nakijken en verbeteren via het antwoordenboek in de classroom (bij schoolwerk/jaarmateriaal)
Vragen in het vragenformulier?
uitleg zure en basische oplossingen, pHwaarde en indicatoren
werken aan hw en hw controle
bespreken gevraagde opdrachten
Hw ma: Leren 2.4 en afmaken t/m opg 13 (inclusief nakijken + verbeteren, vragen? noteren in vragenformulier)
Slide 29 - Tekstslide
screencast-o-matic.com
Slide 30 - Link
Smaken zuur (niet proeven)
Sterke zure oplossingen kunnen ontkalken + je huid en metaal aantasten (= corrosief)
voorbeelden van zure oplossingen
smaken zeepachtig (niet proeven) en voelen glibberig
kunnen vet/olie verwijderen
sterke basische stoffen tasten je huid aan
voorbeelden van basische oplossingen
zure - en basische schoonmaakmiddelen
Slide 31 - Tekstslide
zure oplossing: hoe lager de pH waarde des te zuurder
basische oplossing: hoe hoger de pH waarde des te basischer
pH 7 = neutraal
pH 5,5 = huidneutraal je huidvet (=talg) is n.l. lichtzuur
pH 7>14
pH meten = "zuurgraad" weten (kan alleen in oplossingen )
pH 0 < 7 = zuur
Slide 32 - Tekstslide
indicator: toont aan of bepaalde stof aanwezig is de bekendste pH indicatoren zijn (demo)
rode koolsap
rood lakmoes (= rood bij zuur of neutraal, blauw bij base )
blauw lakmoes(= blauw bij base of neutraal, rood bij zuur)
universeel indicator papier (m.b.v. de bijbehorende controlestrook lees je iets nauwkeuriger af hoe zuur/basisch)
fenolftaleiine is in een zuur of neutrale oplossing kleurloos, het kleurt roze bij een base (zie tabel in Binas) hiermee kun je het nauwkeurigste de pH bepalen.
timer
5:00
Slide 33 - Tekstslide
aan de slag
Hw Leren 2.4 en afmaken t/m opg 13
eventueel filmpje en uitleg spionnen ei
Slide 34 - Tekstslide
programma 1 december
bespreken 2.3 opg 11 + 12, 2.4 opg 6,8, 10 t/m 13
in stilte lezen blz 109 + 110
weinig hw maar theorie is erg belangrijk dus maak aantekeningen
uitleg zuur-base reactie aan de hand van een "ranzig "verhaal
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
nos.nl
Slide 37 - Link
Slide 38 - Video
programma 26 nov Cl 21 (4e lesuur)
Hw was: maken test jezelf 2.1 in het digiboek, Goed lezen 2.5 en maken 1 t/m 4: vragen?
demo titreren: proefje zuur-base reactie
uitleg neutraliseren en gevaren mengen(aant)
hw Leren en afmaken 2.5
Slide 39 - Tekstslide
Gevaren gootsteenontstopper
Het kan leidingen aantasten,
Er kan veel warmte ontwikkeling ontstaan als je het gebruikt,
Het kan brandwonden veroorzaken in contact met de huid.
Het is daardoor slecht ook slecht voor het milieu,
Wat dan wel? 1x per week paar minuten doorspoelen met afwasmiddel en erg heet water
Voorkom een verstopping als deze van 130 ton zwaar en 250 meter lang, in Whitechapel in Londen.
Die moest worden weggeschept!!!
Gootsteenontstopper is zeer agressief,
Slide 40 - Tekstslide
hw:
Hw: goed lezen blz 109 + 110 en maken opgave 1 t/m 4 inclusief nakijken en verbeteren)
Toetsweek: toets hst 2 en practicum hst 3
kun je deze vragen nu beantwoorden: 1) Welke stof ontstaat er bij bijna elke zuur-base reactie? 2) Waarom moet je oppassen met het gebruiken van natronloog of andere basische stoffen in combinatie met een zuur?
Slide 41 - Tekstslide
programma 2 december
demo titreren = zuur base reactie om te bepalen hoe zuur of hoe basisch iets is
pract blz 121 we werken met zoutzuur, dus héél erg voorzichtig en goed lezen en: "wie loopt te kloten wordt eruit geschoten "
Hw voor maandag: Leren 2.4 en 2.5 en maken (incl nakijken enz. ) van 2.5 opg 1 t/m opg 6b
Neem je opgeladen laptop mee
Slide 42 - Tekstslide
uitleg spionnen ei
Slide 43 - Tekstslide
programma 8 dec Titreren is te leren
herhaling neutraliseren kort
uitleg titreren
afmaken 2.5
3 vragen om te checken of je het snapt
hw test jezelf
Toetsweek: toets hst 2 en practicum hst 3
Slide 44 - Tekstslide
neutraliseren = richting pH 7 brengen
zuur + base ---> water (zuiver water = pH7 dus neutraal)
maar: er kunnen chemische reacties optreden waardoor schadelijke stoffen (zoals chloorgas) of explosies kunnen ontstaan
dus nooit zomaar mengen
pas op met neutraliseren !
na w.c. reinigen met glorix dus altijd doorspoelen, want urine is zuur en glorix een basische stof. glorix +zuur--> water +chloorgas!!!
Slide 45 - Tekstslide
demonstratieproef titreren
Demonstratieproef(via video) en uitleg titreren
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
voeg een indicator toe aan de erlenmeyer waarin de te titreren stof zit (vaak fenolftaleiine)
voeg druppelsgewijs een stof met tegenovergestelde pH waarde voegen
tot er blijvend kleuromslag is
aflezen buret van boven naar onder
van de stof die getitreerd wordt moeten in de tekst nog meer gegevens staan
verhoudingstabel maken zie hiernaast
en de onbekende hoeveelheid uitrekenen
titreren=neutraliseren, doe je om pH waarde te bepalen
voeg indicator toe aan de te titreren stof (vaak fenolftaleiine)
voeg steeds druppel van stof met tegenovergestelde pH waarde toe tot er blijvend kleuromslag is (b.v. van kleurloos naar roze)
aflezen buret van boven naar beneden
van de stof die getitreerd wordt moet bekend zijn hoeveel mg met 1 ml van de titratievloeistof reageert (in de tekst gegeven)
verhoudingstabel maken zie hieronder
en de onbekende hoeveelheid uitrekenen
Slide 48 - Tekstslide
programma 9 dec Titreren
herhaling rekenen aan titratie reactie: altijd in de toets voor veel punten
algemene aanpak, samen opg 7. Daarna zelf opg 8 klaar? dan verder met test jezelf 2.2 enz
2.1 is al af want was hw maar....door de meesten niet gemaakt dus... aan het einde van de les moet 2.1 en 2.2 af zijn
Toetsweek: toets hst 2 en practicum hst 3
Slide 49 - Tekstslide
Dus algemene aanpak titratierekenopdracht:
gevraagd(= A): (inclusief eenheid) vaak in 1e of laatste regel van tekst
gegeven: noteer alleen gegevens die nodig zijn incl eenheden, welke indicator gebruikt
oplossing: maak een verhoudingstabel
Noteer altijd:
titratievloeistof (in mL) zit in buret vaak natronloog
stof waarvan je aantal mg moet berekenen
gegeven:in tekst staat hoeveel mL neutraliseert bekende hoeveelheid van gevraagde stof
gevraagd: in tekst staat hoeveel mL titratievloeistof toegediend tot omslagpunt/kleurverandering
A
Slide 50 - Tekstslide
controleer je oplossing: heb je antwoord gegeven op vraag? in de juiste eenheid?
Dus : A x 170 mL = 10,4 mL x 100 mg --> A = 6,12 mg Er zit dus 6,12 mg citroenzuur in 10 mL citroensap
b.v. opg 7b blz 116
titratievloeistof (in mL) natronloog
stof waarvan je aantal mg moet berekenen
gegeven:hoeveel mL neutraliseert bekende hoeveelheid gevraagde stof
170 mL
100 mg citroenzuur
gevraagd: hoeveel mL titratievloeistof toegediend tot kleurverandering
10,4 mL
A=....mg citroenzuur
Slide 51 - Tekstslide
gevraagd: hoeveel g werkzame stof in 1 ontkalkingstablet
oplossing:
Dus : A x 1,00 mL = 15,4 mL x 0,135 g --> A = 2,.079g Er zit dus 2,0925 g werkzame stof in 25,0 mL kalkoplossing
controleer oplossing: in 200 mL zit dus 200: 25,0 = 8x zoveel dus 16,63 g werkzame stof zit in 1 kalktablet opgelost
Dus : A x 170 mL = 10,4 mL x 100 mg --> A = 6,12 mg Er zit dus 6,12 mg citroenzuur in 10 mL citroensap
b.v. opg 8 blz 116 uit het 3A boek
titratievloeistof (in mL) natronloog
stof waarvan je aantal mg moet berekenen
gegeven:hoeveel mL neutraliseert bekende hoeveelheid gevraagde stof
1,00 mL
0,135 g werkzame stof
gevraagd: hoeveel mL titratievloeistof toegediend tot kleurverandering
15,4 mL
A=....g werkzame stof
!bij deze opdracht moet je super goed lezen om te zien welk volume je linksonder in het schema moet invullen!
Slide 52 - Tekstslide
zelfstandig werken:
in de les: 2.5 afmaken
thuis: afmaken 2.5 (incl nakijken enz) leren 2.1 en maken test jezelf 2.1
neem morgen een opgeladen chromebook mee test jezelf 2.1
Toetsweek: toets hst 2 en practicum hst 3
kun je deze vragen nu beantwoorden: 1) Welke stof ontstaat er bij bijna elke zuur-base reactie? 2) Waarom moet je oppassen met het gebruiken van natronloog of andere basische stoffen in combinatie met een zuur?
Slide 53 - Tekstslide
programma 9/12/13 dec
vragen hw? + bespreken
test jezelf bijwerken t/m 2.5 daarna oefentoets
Klaar? laat het mij zien en dan mag je gaan leren
Vragen over opdrachten: maak screenshot en plak in vragenformulier of typ vraag over
laatste 10 min oefenen met quiz
Toets op 20 januari noteer in je agenda
Slide 54 - Tekstslide
screencast-o-matic.com
Slide 55 - Link
Oefenen voor de toets
video over rekenen aan een titratie.
Hier noteren ze de titratievloeistof bovenin de verhoudingstabel en daaronder de massa van de te neutraliseren stof.
Wij noteren links de hoeveelheid titratievloeistof en rechts de massa van de te neutraliseren stof. Beiden mag. Let vooral goed op hoeveel vloeistof er is toegevoegd en of je de vraag volledig beantwoord hebt.
Daarna nog quizvragen over hst 2
Slide 56 - Tekstslide
Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn
Slide 57 - Quizvraag
Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen
Slide 58 - Quizvraag
Zeep verwijdert vuil en vetvlekken. Bij het wassen hechten zeepdeeltjes aan vuildeeltjes. Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4
Slide 59 - Quizvraag
Op een fles verfverdunner staat: Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. Welke twee pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogram A
B
pictogram B
C
pictogram C
D
pictogram D
Slide 60 - Quizvraag
Hoe zuurder een oplossing is hoe ... de pH
A
hoger
B
lager
Slide 61 - Quizvraag
Welke kleur lakmoespapier kan je het beste gebruiken als je een basische stof wil aantonen?
A
blauw lakmoespapier, dat kleurt met een basische stof rood
B
blauw lakmoespapier, dat blijft met een basische stof blauw
C
rood lakmoespapier, dat blijft met een basische stof rood
D
rood lakmoespapier,
dat kleurt met een basische stof blauw
Slide 62 - Quizvraag
Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen
Slide 63 - Quizvraag
met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken
Slide 64 - Quizvraag
een zure stof heeft een pH
A
van 1 tot 7
B
van 0 tot 14
C
kleiner dan 7
D
groter dan 7
Slide 65 - Quizvraag
gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
groter dan van groene zeep
B
kleiner dan van groene zeep
C
kleiner dan 3
D
kun je niet zeggen
Slide 66 - Quizvraag
Welke stof is basisch?
A
water
B
ammonia
C
cola
D
azijn
Slide 67 - Quizvraag
Bij een zeepmolecuul is de kop
A
xenofoob
B
hydrofoob
C
hydrofiel
D
xenofiel
Slide 68 - Quizvraag
detergent is
A
natuurlijke zeep
B
kalkzeep
C
groene zeep
D
synthetische zeep
Slide 69 - Quizvraag
kalkzeep ontstaat als opgeloste kalk reageert met (een)
A
natuurlijke zeep
B
emulsie
C
emulgator
D
detergent
Slide 70 - Quizvraag
men bepaalt de concentratie van een zuur of base met een
A
oxidatie
B
titratie
C
infiltratie
D
deductie
Slide 71 - Quizvraag
Afspraken:
je krijgt om de beurt 5 min.
je mag het boek gebruiken
een vraag uit het hoofd goed beantwoord is 3 p waard