Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefenles voor toets H3 en H4
Leerdoelen
woordjes herhalen
Grammatica herhalen
LEREN VOOR DE TOETS!
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
50 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
woordjes herhalen
Grammatica herhalen
LEREN VOOR DE TOETS!
Slide 1 - Tekstslide
Woordjes H3
Slide 2 - Tekstslide
Hoe zeg je in het Duits: het huiswerk
Slide 3 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits het lesrooster?
Slide 4 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: Wiskunde?
Slide 5 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: de taal?
Slide 6 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: het lesuur?
Slide 7 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: op woensdag?
Slide 8 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: volgende week?
Slide 9 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: Nederlands?
Slide 10 - Open vraag
Hoe zeg je: scheikunde?
Slide 11 - Open vraag
hoe zeg je: kwart over één?
Slide 12 - Open vraag
Hoe zeg je: om twee uur?
Slide 13 - Open vraag
Hoe zeg je: vandaag?
Slide 14 - Open vraag
Grammatica
Regels lidwoorden en meervoud herhalen
Slide 15 - Tekstslide
Welke woorden zijn altijd mannelijk in het Duits?
A
dagen van de week
B
woorden op heit,keit,ung, tion, tät
C
woorden op e
D
namen van steden
Slide 16 - Quizvraag
Welke woorden zijn altijd mannelijk in het Duits?
A
woorden op -heit,keit,ung, tion, tät
B
woorden op -um
C
woorden op -e
D
seizoenen en maanden
Slide 17 - Quizvraag
Welke woorden zijn altijd vrouwelijk in het Duits?
A
woorden op -heit,keit,ung, tion, tät
B
woorden op -um
C
alle automerken
D
de stam van een werkwoord
Slide 18 - Quizvraag
Welke woorden zijn altijd vrouwelijk in het Duits?
A
alle woordjes op tje (-chen en -lein)
B
woorden op -um
C
woorden op -e
D
de stam van een werkwoord
Slide 19 - Quizvraag
Welke woorden zijn altijd onzijdig in het Duits?
A
alle windrichtingen
B
woorden op -e
C
alle woordjes op tje (-chen en -lein)
D
de stam van een werkwoord
Slide 20 - Quizvraag
Welke woorden zijn altijd onzijdig in het Duits?
A
alle cijfers
B
woorden die in het Nederlands ook het woorden zijn
C
alle vrouwelijke dieren en beroepen
D
woorden die in het Nederlands de woorden zijn
Slide 21 - Quizvraag
Welk lidwoord hebben alle woorden in het meervoud in het Duits?
A
der
B
die
C
das
D
de
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Onzijdige woorden krijgen in het meervoud meestal de uitgang
A
en
B
el
C
e
D
er
Slide 24 - Quizvraag
Vrouwelijke woorden krijgen in het meervoud meestal de uitgang
A
e + Umlaut
B
n of en
C
e
D
er
Slide 25 - Quizvraag
Mannelijke woorden krijgen in het meervoud meestal de uitgang
A
e + Umlaut
B
n of en
C
e
D
er
Slide 26 - Quizvraag
Mannelijke en onzijdige woorden op -el -en -er krijgen in het meervoud de uitgang
A
e + Umlaut
B
n of en
C
e
D
- (niets)
Slide 27 - Quizvraag
Vul 5 die woorden voor dieren in het Duits in!
Slide 28 - Woordweb
Vul 5 das woorden voor dieren in het Duits in!
Slide 29 - Woordweb
Vul 5 der woorden voor dieren in het Duits in!
Slide 30 - Woordweb
Wat is de vertaling van ondeugend in het Duits?
A
lieb
B
dick
C
weich
D
frech
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de vertaling van schuw in het Duits?
A
verspielt
B
scheu
C
weich
D
frech
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de vertaling van aanraken in het Duits?
A
streicheln
B
fressen
C
anfassen
D
wünschen
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de vertaling van groente in het Duits?
A
das Obst
B
der Salat
C
die Karotte
D
das Gemüse
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de vertaling van gegaan in het Duits?
A
gehabt
B
gekommen
C
geschrieben
D
gegangen
Slide 35 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Duits: vaak?
Slide 36 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: of?
Slide 37 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: bezoeken?
Slide 38 - Open vraag
vervoegen van werkwoorden
e-st-t-en-t-en
regel
Slide 39 - Tekstslide
hoe zeg je in het Duits ik heet
A
ich komme
B
ich heisse
C
ich besuche
D
ich höre
Slide 40 - Quizvraag
hoe zeg je in het Duits jullie werken?
A
ihr besucht
B
ihr arbeitet
C
ihr antwortet
D
ihr redet
Slide 41 - Quizvraag
hoe zeg je in het Duits men/wie zorgt?
A
man/er kommt
B
man/er antwortet
C
man/er sorgt
D
man/er hört
Slide 42 - Quizvraag
hoe zeg je in het Duits u hoort?
A
Sie kommen
B
Sie antworten
C
Sie wünschen
D
Sie hören
Slide 43 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Duits: gespeeld?
Slide 44 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: geweest?
Slide 45 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: gehoord?
Slide 46 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: geïnformeerd?
Slide 47 - Open vraag
Hoe zeg je in het Duits: verzorgd?
Slide 48 - Open vraag
Viel Erfolg beimLernen!
ENDE
Slide 49 - Tekstslide
zwakke ww
ge + stam + t
sterke ww
ge +stam+en
Slide 50 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
De uitgangen van ein- en kein-
Juni 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
W2a1-Duits-08012021
Januari 2021
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kapitel 1.2: Meervoud
November 2021
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Ein-/kein-
April 2021
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
DHA1A K3 Schule Regels Der, Die en das en meervoud
Januari 2023
- Les met
46 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
kader 2 inval grammatica
November 2023
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Kapitel 3 M2.2 M2.3 M2.5 week 4-1
Januari 2023
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
1t2 Grieks lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord
Mei 2020
- Les met
38 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1