Zo controleer je een samentrekking
1. Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin weggelaten zijn.
2. Bepaal de grammaticale functie, de betekenis en het getal van de samengetrokken woorden in het eerste deel van de zin.
3. Bepaal de grammaticale functie, de betekenis en het getal van de weggelaten woorden in het tweede deel van de zin.
4. Bepaal of de grammaticale functie, de betekenis en het getal in beide gevallen hetzelfde zijn. In dat geval is de samentrekking correct.
1. Mijn buurmeisje was geslaagd en kreeg daarom een stedentripje.
2. Mijn buurmeisje haalde haar diploma en werd daarom een stedentripje aangeboden.