quiz 1.1

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"De overheid moet zich niet te veel bemoeien met mijn zaken."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"De overheid moet zich niet te veel bemoeien met mijn zaken."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 1 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Het minimumloon is een goede zaak om uitbuiting van arbeiders tegen te gaan."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 2 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Je bent verantwoordelijk voor je eigen keuzes. Wie wil werken, zal wel werk vinden!"
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 3 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Politie en leger is belangrijk om eigendommen te beschermen. Dit is een kerntaak van de overheid."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 4 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"De overheid kan beter te veel dan te weinig wetten maken, om arbeiders te beschermen."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 5 - Quizvraag

Wie controleerde voor 1848 de regering?
A
De rechters
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer
D
De koning

Slide 6 - Quizvraag

Wie mocht er na 1848 de leden van de Tweede kamer kiezen?
A
Alle inwoners van Nederland
B
Alle mannelijke inwoners van Nederland
C
Alle inwoners van Nederland die voldoende belasting betaalden.
D
De Provinciale Staten

Slide 7 - Quizvraag

Noem 3 vrijheidsrechten die in de grondwet staan.

Slide 8 - Woordweb

Welke zin is juist?
A
Vrijheidsrechten beschermen de overheid tegen de burger.
B
Vrijheidsrechten beschermen de burger tegen de overheid.
C
Vrijheidsrechten beschermen de overheid door de burger.
D
Vrijheidsrechten beschermen de burger door de overheid.

Slide 9 - Quizvraag

Welke taken heeft de Tweede Kamer?
A
Wetgeving maken Regering controleren
B
Wetgeving maken Dagelijks bestuur van het land
C
Regering controleren Dagelijks bestuur van het land

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet ook alweer het recht om een wetsvoorstel te doen?
A
Amendementsrecht
B
Enquêterecht
C
Initiatiefrecht
D
Interpellatierecht

Slide 11 - Quizvraag

Noem 3 rechten van het parlement.

Slide 12 - Woordweb

Welk recht gebruikt de Tweede Kamer als zij een wetsvoorstel wil aanpassen?
A
Het amendementsrecht
B
Het enquêterecht
C
Het initiatiefrecht
D
Het vragenrecht

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen controlerend recht van de Tweede Kamer?
A
Het budgetrecht
B
Het enquêterecht
C
Het initiatiefrecht
D
Het interpellatierecht

Slide 14 - Quizvraag

CONTROLERENDE TAKEN
WETGEVENDE TAKEN
Initiatiefrecht
Amendementsrecht
Interpellatierecht
Enquêterecht
Budgetrecht

Slide 15 - Sleepvraag

ALLEEN TWEEDE KAMER
EERSTE KAMER & TWEEDE KAMER
Initiatiefrecht
Amendementsrecht
Interpellatierecht
Enquêterecht
Budgetrecht

Slide 16 - Sleepvraag

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 17 - Quizvraag

Welke landen horen bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?
A
Nederland, België en Luxemburg
B
Nederland, Luxemburg en Spanje
C
België en Luxemburg
D
Nederland, België en Duitsland

Slide 18 - Quizvraag

Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland

Slide 19 - Quizvraag

De Luxemburgse kwestie ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 20 - Quizvraag

IN DE GRONDWET VÓÓR 1848
IN DE GRONDWET VANAF 1848
Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van drukpers
Vrijheid van vereniging en vergadering

Slide 21 - Sleepvraag

WETGEVENDE MACHT
UITVOERENDE MACHT
RECHTERLIJKE MACHT
ministers
rechters
straffen
Eerste Kamer
regering
oppositie
budgetrecht
amendementsrecht
verkiezingen

Slide 22 - Sleepvraag