VRIJ 26/01/24 1A/C Schrijven - nieuwsbericht en column

1c KLASOPSTELLING
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1c KLASOPSTELLING

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma 
Schrijfopdrachten
  • Nieuwsbericht
  • Column
  • Recensie bij je leesboek

Presenteren in duo's
  • Journaal maken en presenteren van drie schrijfopdrachten

Cijfer kwintaal 3: 50% schrijfvaardigheid (je kiest één geschreven tekst in voor een cijfer)
                                    50% duopresentatie (drie artikelen kiezen, van elke tekstsoort één) 

Lezen
  • Volgende boek lezen van je leeslijst (over dit boek schrijf je een recensie)
  • Literatuurgeschiedenis: Karel ende Elegast


Blokuur:
Leesboek mee
Read-to-me voorleeswedstrijd

Elke les:
Schrift, pennen voor de schrijfopdrachten
Lesboek Kern (tenzij anders aangegeven in SOM)

Herkansing leestoets:
Vrijdag 26 januari - 9e uur

Je mag de leestoets alleen herkansen als je een onvoldoende hebt

Slide 2 - Tekstslide

Welkom
Hoe schrijf je een nieuwsartikel?

Slide 3 - Tekstslide

LEERDOELEN
Ik weet wat de 5w+1h-methode inhoudt
Ik weet de tekststructuur van een nieuwsbericht



Slide 4 - Tekstslide

NIEUWSBERICHT
Wat is een feit? 
Een feit is iets waarvan je zeker weet het waar is. Het is controleerbaar.  Dit doe je door onder andere betrouwbare bronnen te checken

Wat is een mening? 
Een mening is wat iemand ergens van vindt. Meningen kunnen verschillen. Feiten niet!


Vorige les

Slide 5 - Tekstslide

STARTOPDRACHT 
noteer de antwoorden in je schrift
1. Wat zijn de vragen bij de '5W1H-methode'?
2. Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht? 
3. Lees de zinnen a t/m e. Maak van de zinnen een goede tekst door ze in logische volgorde te zetten. Noteer de letters in de goede volgorde in je schrift.







Wie - over wie gaat het nieuwsbericht?
Wat - wat is er precies gebeurd?
Waar - op welke locatie vond de gebeurtenis plaats?
Wanneer - op welke datum heeft iets plaatsgevonden of gaat iets plaatsvinden?
Waarom - wat is de reden achter de gebeurtenis?
Hoe - op welke manier heeft het plaatsgevonden?

Slide 6 - Tekstslide

Doel schrijven nieuwsbericht
Een nieuwsbericht is geschreven om de lezer informatie te geven over iets dat recentelijk is gebeurd (informeren).

De lezer goed informeren kan door begrijpelijk te schrijven:
- duidelijk (begrijpt de lezer wat ik bedoel?)
- volledig (staat alles wat de lezer moet weten in het bericht?)

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken nieuwsbericht
  • Duidelijke titel/kop
  • Stijl (manier van schrijven): zakelijk en feitelijk. Jij was er niet bij toen het gebeurde!
  • Alinea-indeling
  • Belangrijkste (wie, wat, waar, wanneer) in eerste alinea, belangrijkste van elke alinea in eerste zin (kernzin). = oprolbaar schrijven: baas van de krant (redactie) kan bericht inkorten.
  • Slot: Maak een passend einde aan je artikel. Daarin laat je de hoofdgedachte nog eens naar voren komen in de vorm van een conclusie of samenvatting, De laatste zin is belangrijk, dat is wat de lezer onthoudt. 
"oprolbaar schrijven":  stel je voor dat een nieuwsbericht een rol papier is. Als je de onderste stukjes eraf haalt, blijft de belangrijkste informatie nog steeds over. Dit is handig als er opeens belangrijk nieuws is en je het bericht korter moet maken.

Slide 8 - Tekstslide

Ordenen
  • Een nieuwsbericht schrijven is een vak apart. Je begint namelijk niet bij het begin van een verhaal, maar in het midden.
  • Een goed nieuwsartikel bouw je op volgens de ‘stroomstoringmethode’.
  • Het belangrijkste komt bovenaan
  • Oprolbaar schrijven: 
Stroomstoring
Amerikaanse burgeroorlog:  telegrafisten in morsecode. De telegrafisten meldden daarom in de 1e regel meteen het belangrijkste nieuwsfeit. 
De informatie die daarna het belangrijkste was, kwam in de tweede regel etcetera. 
Als de stroom uitviel, had de ontvanger in ieder geval het meest urgente nieuws gelezen.
Tegenwoordig is oprolbaar schrijven erg belangrijk. Ook al hebben we geen last meer van stroomstoringen, mensen kunnen nog steeds stoppen met lezen omdat ze worden afgeleid door bijvoorbeeld hun telefoon.

Slide 9 - Tekstslide

De eerste zin. Waarmee begin je?
Op Schiphol heeft een passagier uit Afrika stiekem een chimpansee meegesmokkeld in een hutkoffer. Bij de douane wordt hij aangehouden, maar de aap breekt los en rent naar de aankomsthal. Daar rooft het dier een baby uit een kinderwagen en gaat vervolgens met het kind aan de haal. De aap wiegt het kind alleen in zijn armen en lijkt de baby zelfs kusjes te geven. De chimpansee wordt uiteindelijk met een pijltje verdoofd en gevangen door de politie.  De baby blijft ongedeerd.
Tip: sla het begin over. Begin direct met het belangrijkste.
Opdracht in duo's
Schrijf een kort nieuwsbericht over deze gebeurtenis. Waar begin je als eerste mee? Schrijf dus alleen de eerste zin van het nieuwsbericht.

Geef je artikel een goede kop/titel.

timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Een geschikte startzin...
Pas hierna leg je uit hoe dat heeft kunnen gebeuren.

Slide 11 - Tekstslide

De titel/kop
* Vaak zonder werkwoord
* Bijna hetzelfde als de eerste zin.

bv. Chimpansee ontvoert baby op Schiphol



Slide 12 - Tekstslide

De lead (wie, wat, wanneer, waar?)
  • Na de eerste zin komt de lead. Met één of twee zinnen trek je de lezer in het verhaal  
  • Je past de 5w+1h-methode: wie? wat? waar? wanneer? waarom? hoe? 
  • Niet alle vragen hoeven in de lead beantwoord te worden. Maar over de wie?’, ‘wat?’, wanneer? en waar? moet je wel meteen duidelijkheid scheppen.
  • De lead begint met een plaatsnaam, deze staat in HOOFDLETTERS

Slide 13 - Tekstslide

Een geschikte lead...

Slide 14 - Tekstslide

De bronnen
Je kunt je bronnen meestal al vermelden in de lead van het nieuwsartikel, bijvoorbeeld op deze manier:

Een loslopende chimpansee heeft op Schiphol een baby uit een kinderwagen geroofd. De baby is ongedeerd gebleven, zo heeft de marechaussee bekendgemaakt.
 

Slide 15 - Tekstslide

De bronnen
Of later in de tekst...

Vervolgens nam de aap de baby in zijn armen en ging hij op de bagageband zitten. Volgens omstanders wiegde de aap het kind minutenlang in zijn armen en zou het dier ook kusjes hebben gegeven aan de baby.

Slide 16 - Tekstslide

Bedenk met je groepje een goede lead
- Begin met het nieuws!
- Verwerk zoveel mogelijk van de WH-vragen in de lead. In ieder geval Wie en Wat. Om wie gaat het? Wat is er gebeurd/gaat er gebeuren? Probeer ook Waar en Wanneer erin te zetten.
- Begin met de plaatsnaam in HOOFDLETTERS
- Schrijf zakelijk en feitelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Controleer je schrijfstijl en spelling



  • Let op de tijden!
           Ook de tijd waarin je schrijft is belangrijk in een nieuwsbericht. De kop staat meestal in de                tegenwoordige tijd. Dat geeft je artikel urgentie.
              Dus niet:
              Chimpansee ontvoerde baby op Schiphol
               Wel:
               Chimpansee ontvoert baby op Schiphol.
  • Schrijf in actieve zinnen
  • Controleer je tekst op spellingsfouten en verbeter deze.

Slide 18 - Tekstslide

Verleden tijd en voltooide tijd
- De tekst van een nieuwsbericht staat bijna altijd in de verleden tijd
- De lead wordt meestal geschreven in de voltooid verleden tijd, omdat je een nieuwsfeit bekendmaakt dat al heeft plaatsgevonden: de chimpansee heeft een kind ontvoerd.
- Na de lead ga je meestal over je in de onvoltooid verleden tijd. Op die manier ontstaat er meer een verhaal, waarin je de lezer meetrekt. Dus: De chimpansee ontsnapte uit een koffer bij de douane. Het dier liep naar de vertrekhal en ontvoerde een kind.

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting
* Bepaal het belangrijkste nieuws en begin je bericht daarmee
Denk aan de 5 w’s en h.
* Beantwoord de wie?, wat?, waar? en waarom? in de lead
* Beantwoord de ‘hoe?’ en ‘waarom?’ in de volgende alinea’s en alle vragen die daaruit voortvloeien.
* Vergeet je bronnen niet te noemen.
* Zorg voor soepele overgangen.
* Controleer je schrijfstijl, spelling en grammatica

Slide 20 - Tekstslide

OPDRACHT
Maak een begin met je nieuwsbericht
Gebruik daarvoor het schrijfschema die in SOM staat
Schrijf je eerste versie met pen en papier

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Samenvatting
* Bepaal het belangrijkste nieuws en begin je bericht daarmee
Denk aan de 5 w’s en h.
* Beantwoord de wie?, wat?, waar? en waarom? in de lead
* Beantwoord de ‘hoe?’ en ‘waarom?’ in de volgende alinea’s en alle vragen die daaruit voortvloeien.
* Vergeet je bronnen niet te noemen.
* Zorg voor soepele overgangen.
* Controleer je schrijfstijl, spelling en grammatica

Vorige les

Slide 23 - Tekstslide

Kenmerken nieuwsbericht
  • Duidelijke titel/kop
  • Stijl (manier van schrijven): zakelijk en feitelijk. Jij was er niet bij toen het gebeurde!
  • Alinea-indeling
  • Belangrijkste (wie, wat, waar, wanneer) in eerste alinea, belangrijkste van elke alinea in eerste zin (kernzin). = oprolbaar schrijven: baas van de krant (redactie) kan bericht inkorten.
  • Slot: Maak een passend einde aan je artikel. Daarin laat je de hoofdgedachte nog eens naar voren komen in de vorm van een conclusie of samenvatting, De laatste zin is belangrijk, dat is wat de lezer onthoudt. 
"oprolbaar schrijven":  stel je voor dat een nieuwsbericht een rol papier is. Als je de onderste stukjes eraf haalt, blijft de belangrijkste informatie nog steeds over. Dit is handig als er opeens belangrijk nieuws is en je het bericht korter moet maken.

Slide 24 - Tekstslide

Nieuwsbericht
Nieuwsbericht

Slide 25 - Tekstslide

OPDRACHT
Vorige les: Schrijf je eerste versie van je nieuwsbericht

Deze les: 
  • Wissel je nieuwsbericht uit met je buurman of buurvrouw.
  • Geef feedback aan elkaar. Gebruik het feedbackformulier. Wees kritisch!
  • De feedback verwerk je in je nieuwsbericht en je schrijft een nieuwe aangepaste versie
  • Schrijf je nieuwsbericht in je schrift

Als je je nieuwsbericht inlevert voor een cijfer, dan schrijf je deze over op JDW-papier


Slide 26 - Tekstslide

COLUMN

Slide 27 - Tekstslide

STARTOPDRACHT 
Waar denk je aan bij het woord column?

Slide 28 - Woordweb

COLUMN
Lees deze twee columns:
Welke column vind je leuker? Leg uit waarom

Slide 29 - Tekstslide

Column

Slide 30 - Tekstslide

COLUMN
Wat is column?
  • Een column is een soort journalistieke tekst waarin een schrijver, de columnist, zijn of haar persoonlijke mening, gedachten, observaties of ervaringen deelt over actuele onderwerpen, gebeurtenissen of algemene zaken. 
  • Ze kunnen humoristisch, kritisch, informatief of emotioneel van aard zijn. 
  • Het doel van een column is meestal om de lezer aan het denken te zetten, te amuseren of te informeren, vaak met een persoonlijke en herkenbare toon. 
  • Columns worden regelmatig gepubliceerd in kranten, tijdschriften of online platforms.



Slide 31 - Tekstslide

Column: waar kan je over schrijven?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

COLUMN

Slide 34 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Kijk rond op nieuwsites om te zien welk nieuws actueel is
  • Eerste versie van je column schrijven, gebruik het opdrachtblad


Huiswerk:
Verwerk je feedback en herschrijf je nieuwsartikel 

Slide 35 - Tekstslide