Nieuwsbericht schrijven

Welkom
Hoe schrijf je een nieuwsartikel?
Voorbereiding op summative assessment
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Hoe schrijf je een nieuwsartikel?
Voorbereiding op summative assessment

Slide 1 - Tekstslide

LESDOELEN

- Je weet hoe je een nieuwsbericht moet schrijven


- Je bent voorbereid op je toets


Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de 6 WH-vragen?

Slide 3 - Woordweb

De 6 WH-vragen zijn:
1. Wie?
2. Wat?
3. Waar?
4. Wanneer?
5. Waarom?
6. Hoe?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom schrijft iemand een nieuwsbericht?
A
Om de lezer te iets te laten weten (informeren)
B
Om de lezer iets wel of niet te laten doen (activeren)
C
Om de lezer te vermaken (amuseren)
D
Om iemand te overtuigen van zijn mening (overtuigen)

Slide 5 - Quizvraag

Doel schrijven nieuwsbericht
Een nieuwsbericht is geschreven om de lezer informatie te geven over iets dat recentelijk is gebeurd (informeren).

De lezer goed informeren kan door begrijpelijk te schrijven:
- duidelijk (begrijpt de lezer wat ik bedoel?)
- volledig (staat alles wat de lezer moet weten in het bericht?)

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken nieuwsbericht
  • Duidelijke titel/kop
  • Stijl (manier van schrijven): zakelijk en feitelijk. Jij was er niet bij toen het gebeurde!
  • alinea-indeling
  • belangrijkste (wie, wat, waar, wanneer) in eerste alinea, belangrijkste van elke alinea in eerste zin (kernzin). = oprolbaar schrijven: baas van de krant (redactie) kan bericht in korten.
  • Geen slot!

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat een bericht oprolbaar is?

Slide 8 - Open vraag

Logische volgorde

Lees de zinnen a t/m e. Maak van de zinnen een goede tekst door ze in logische volgorde te zetten. Noteer de letters in de goede volgorde in je schrift.

Slide 9 - Tekstslide

De goede volgorde is
A
d, b,c,a,e
B
d, c, b, a, e
C
b, d, c, e, a
D
d, b, c, a, e

Slide 10 - Quizvraag

Juiste volgorde

Slide 11 - Tekstslide

Welke vragen worden beantwoord in zin D
A
Wie
B
Wie en wat en wanneer
C
Wie en Wat
D
Wie en wat en waar

Slide 12 - Quizvraag

We gaan kijken naar nieuwsberichten: Welke vragen worden beantwoord in de lead?

Slide 13 - Tekstslide

Nieuwsberichten 
- Bekijk met je groepje de inleiding (lead) van een nieuwsbericht.
- Welke vragen worden er beantwoord? (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?)

Slide 14 - Tekstslide

Ordenen
- Een nieuwsbericht schrijven is een vak apart. Je begint namelijk niet bij het begin van een verhaal, maar in het midden.

- Een goed nieuwsartikel bouw je op volgens de ‘stroomstoringmethode’.

- Het belangrijkste komt bovenaan; in feite moet je elke zin in een nieuwsartikel schrijven alsof het de laatste kan zijn.
Stroomstoring
Amerikaanse burgeroorlog:  telegrafisten in morsecode. De telegrafisten meldden daarom in de 1e regel meteen het belangrijkste nieuwsfeit. De informatie die daarna het belangrijkste was, kwam in de tweede regel etcetera. Als de stroom uitviel, had de ontvanger in ieder geval het meest urgente nieuws gelezen.

Slide 15 - Tekstslide

De stroomstoringsmethode wordt ook wel oprolbaar schrijven genoemd. Waarom is dat nog steeds belangrijk?

Slide 16 - Open vraag

De eerste zin. Waarmee begin je?
Op Schiphol heeft een passagier uit Afrika stiekem een chimpansee meegesmokkeld in een hutkoffer. Bij de douane wordt hij aangehouden, maar de aap breekt los en rent naar de aankomsthal. Daar rooft het dier een baby uit een kinderwagen en gaat vervolgens met het kind aan de haal. De aap wiegt het kind alleen in zijn armen en lijkt de baby zelfs kusjes te geven. De chimpansee wordt uiteindelijk met een pijltje verdoofd en gevangen door de politie.  De baby blijft ongedeerd.
Tip: sla het begin over. Begin direct met het belangrijkste.

Slide 17 - Tekstslide

Een geschikte startzin...
Pas hierna leg je uit hoe dat heeft kunnen gebeuren.

Slide 18 - Tekstslide

De titel/kop
* Vaak zonder werkwoord
* Bijna hetzelfde als de eerste zin.

bv. Chimpansee ontvoert baby op Schiphol


Andere ideeën?

Slide 19 - Tekstslide

Zoek een kop/titel zonder werkwoord

Slide 20 - Open vraag

De lead (wie, wat, wanneer, waar?)
- Na de eerste zin komt de lead. Met één of twee zinnen trek je de lezer in het verhaal  
- Je stelt  6 vragen die je stelt over het belangrijkste nieuws: wie? wat? waar? wanneer? waarom? hoe? 
- Niet alle vragen hoeven in de lead beantwoord te worden.  Maar over de wie?’, ‘wat?’, wanneer? en waar? moet je wel meteen duidelijkheid scheppen.
- De lead begint met een plaatsnaam, deze staat in HOOFDLETTERS

Slide 21 - Tekstslide

Bedenk met je groepje een goede lead
- Begin met het nieuws!
- Verwerk zoveel mogelijk van de WH-vragen in de lead. In ieder geval Wie en Wat. Om wie gaat het? Wat is er gebeurd/gaat er gebeuren? Probeer ook Waar en Wanneer erin te zetten.
- Begin met de plaatsnaam in HOOFDLETTERS
- Schrijf zakelijk en feitelijk.

Slide 22 - Tekstslide

Een geschikte lead...

Slide 23 - Tekstslide

De bronnen
Je kunt je bronnen meestal al vermelden in de lead van het nieuwsartikel, bijvoorbeeld op deze manier:

Een loslopende chimpansee heeft op Schiphol een baby uit een kinderwagen geroofd. De baby is ongedeerd gebleven, zo heeft de marechaussee bekendgemaakt.
 

Slide 24 - Tekstslide

De bronnen
Of later in de tekst...

Vervolgens nam de aap de baby in zijn armen en ging hij op de bagageband zitten. Volgens omstanders wiegde de aap het kind minutenlang in zijn armen en zou het dier ook kusjes hebben gegeven aan de baby.

Slide 25 - Tekstslide

Bruggetjes tussen alinea’s

De overgangen tussen verschillende alinea’s geven een nieuwsbericht structuur. Het beste kun je de eerste zin van een alinea beginnen met een element uit de 5 w’s en h, dus het hoe, waarom, wanneer. Zo leid je de lezer puntsgewijs door het verhaal.
bv.  Vrijdagmiddag om half vier landde de chimpansee op schiphol. Het dier zat in de koffer van een passagier uit Afrika…
 

Slide 26 - Tekstslide

Bedenk een zin met 'waar het zich afspeelt'

Slide 27 - Open vraag

Controleer je schrijfstijl en grammatica

* Let op de tijden!
Ook de tijd waarin je schrijft is belangrijk in een nieuwsbericht. De kop staat meestal in de tegenwoordige tijd. Dat geeft je artikel urgentie.

Dus niet:
Chimpansee ontvoerde baby op Schiphol

Wel:
Chimpansee ontvoert baby op Schiphol.

Slide 28 - Tekstslide

Verleden tijd en voltooide tijd
- De tekst van een nieuwsbericht staat bijna altijd in de verleden tijd
- De lead wordt meestal geschreven in de voltooid verleden tijd, omdat je een nieuwsfeit bekendmaakt dat al heeft plaatsgevonden: de chimpansee heeft een kind ontvoerd.
- Na de lead ga je meestal over je in de onvoltooid verleden tijd. Op die manier ontstaat er meer een verhaal, waarin je de lezer meetrekt. Dus: De chimpansee ontsnapte uit een koffer bij de douane. Het dier liep naar de vertrekhal en ontvoerde een kind.

Slide 29 - Tekstslide

Samenvatting
* Bepaal het belangrijkste nieuws en begin je bericht daarmee
Denk aan de 5 w’s en h.
* Beantwoord de wie?, wat?, waar? en waarom? in de lead
* Beantwoord de ‘hoe?’ en ‘waarom?’ in de volgende alinea’s en alle vragen die daaruit voortvloeien.
* Vergeet je bronnen niet te noemen.
* Zorg voor soepele overgangen.
* Controleer je schrijfstijl en grammatica

Slide 30 - Tekstslide

Hoe ziet de toets eruit?
B: Organizing
i. employ organizational structures that serve the context and intention

D: Using language
i. use appropriate and varied vocabulary, sentence structures and forms of expression
ii. write in an appropriate register and style
iii. use correct grammar, syntax and punctuation
iv. spell and write with accuracy



Slide 31 - Tekstslide

Hoe ziet de toets eruit?
* Lees de verschillende koppen.
* Kies een kop en schrijf hierbij een nieuwsartikel.
* Let op de opmaak (Ziet het eruit als een nieuwsartikel?)
* Denk aan de 5 WH’s!
* De tekst moet 300-500 woorden bevatten


Slide 32 - Tekstslide

Nu jullie!
* Kies een artikel dat jullie zelf geschreven hebben
* Controleer het artikel op de punten die je nu geleerd hebt
* Verbeter het artikel (zet oud en nieuw onder elkaar)
* Presenteer je artikel aan de klas en vertel wat je veranderd hebt en waarom

Slide 33 - Tekstslide

Nieuwsverslag
In het journaal is er vaak een nieuwsverslaggever die op de plaats van het nieuws verslag doet en vertelt wat er precies is gebeurd.
* Bedenk een nieuwsreportage bij het artikel dat jullie geschreven hebben. (Wie vertelt wat? Denk weer aan de 5 WH's!)
* Schrijf hiervoor het script
* Morgen gaan we het filmen!

Slide 34 - Tekstslide

Hoe goed ben je voorbereid op de toets?
0100

Slide 35 - Poll

Vragen?

Slide 36 - Open vraag