Hoe werkt je oog?

Hoe werkt je oog?
Mens en natuur
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare school

In deze les zitten 7 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe werkt je oog?
Mens en natuur

Slide 1 - Tekstslide

1. Welk onderdeel van het oog regelt de hoeveelheid licht dat naar binnen gaat?
A
Wimper
B
Iris
C
Pupil
D
Oogleden

Slide 2 - Quizvraag

2. Leg uit hoe dit onderdeel van het oog de hoeveelheid licht dat naar binnen gaat regelt?

Slide 3 - Open vraag

3. Zoek op internet. Hoe noem je deze reactie van het oog op de hoeveelheid licht.

Slide 4 - Open vraag

Onze ogen liggen goed beschermd in je _______1_________ in je schedel. De ______2________ zorgen ervoor dat het zweet van het voorhoofd niet in de ogen komt. De _______3________ maken traanvocht. Traanvocht heeft twee taken: _______4_________ en _______5_________ . Het traanvocht wordt over het oog verspreid door het knipperen met je _______6________ . Overtollig traanvocht wordt afgevoerd via de _______7________ . De zwarte stip in je oog heet de _______8________ , hij regelt hoeveel ________9_______ doordat de spieren in je _______10________ hem groter of kleiner kunnen maken. Bij _______11________ licht is de zwarte stip klein en bij ________12_______ licht is hij groot. Je ______13________ beschermen tegen te fel licht, want dan doe je ze gewoon dicht.

Slide 5 - Open vraag

Onze ogen liggen goed beschermd in je _______1_________ in je schedel. De ______2________ zorgen ervoor dat het zweet van het voorhoofd niet in de ogen komt. De _______3________ maken traanvocht. Traanvocht heeft twee taken: _______4_________ en _______5_________ . Het traanvocht wordt over het oog verspreid door het knipperen met je _______6________ . Overtollig traanvocht wordt afgevoerd via de _______7________ . De zwarte stip in je oog heet de _______8________ , hij regelt hoeveel ________9_______ doordat de spieren in je _______10________ hem groter of kleiner kunnen maken. Bij _______11________ licht is de zwarte stip klein en bij ________12_______ licht is hij groot. Je ______13________ beschermen tegen te fel licht, want dan doe je ze gewoon dicht.

Slide 6 - Tekstslide

5. Maak het verhaaltje van hierboven (vorige slide) kloppend. Welk woord hoort waar in de tekst? Maak een foto als je klaar bent en lever het hier in.

Slide 7 - Open vraag