Paragraaf 3.2 Zien

Zien
• Wat zie je aan de binnenkant van je ogen?

• Hoe werken je ogen?

orgaan > oog
zintuig > gezichtszintuig
prikkel > licht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Zien
• Wat zie je aan de binnenkant van je ogen?

• Hoe werken je ogen?

orgaan > oog
zintuig > gezichtszintuig
prikkel > licht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Buitenkant van je oog
• Gekleurde deel van je oog heet de iris
• Pupil : ( zit in de iris) de zwarte stip, het licht dat binnenvalt gaat door de pupil heen
• Om de iris ligt het oogwit
• Wenkbrauwen, oogleden met wimpers beschermen je oog tegen stof en zweet
• Traanklier maakt traanvocht
• Vocht en vuiltjes worden door de traanbuis afgevoerd naar je neus

Slide 3 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
Van buiten naar binnen drie lagen:

• Harde oogvlies: buitenste laag van de oogbol (oogwit). gedeelte voor de iris > hoornvlies > het licht komt hierdoor binnen

• Vaatvlies: bloedvaatjes. via het bloed krijgt het oog alle stoffen die het nodig heeft. ( aan de voorkant is dit de iris)

• Netvlies: binnenste laag, lichtgevoelige zingtuigen. Lens zorgt voor een scherp beeld


Slide 4 - Tekstslide

Zien
• Waardoor zie je altijd scherp?

• Hoe krijg je ogen steeds genoeg licht?

• Hoe werkt gezichtsbedrog

Slide 5 - Tekstslide

Het gekleurde deel van je oog heet:
A
Pupil
B
Iris
C
Oogkas
D
Oogwit

Slide 6 - Quizvraag

Je ogen krijgen bescherming door:
A
Oogleden en wenkbrauwen
B
Oogleden met wimpers
C
Wenkbrauwen
D
Wenkbrauwen, oogleden met wimpers

Slide 7 - Quizvraag

Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies

Slide 8 - Quizvraag

Alles wat binnenin je oog ligt krijgt bescherming door?
A
Het vaatvlies
B
Het netvlies
C
De lens
D
Het harde oogvlies

Slide 9 - Quizvraag

Wat zorgt voor een scherp beeld op je netvlies?
A
De oogzenuw
B
De lens
C
Vaatvlies

Slide 10 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Met een bolle lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp
B
Met een bolle lens zie je voorwerpen van veraf scherp
C
Met een platte lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp

Slide 11 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

A
Bij veel licht worden de pupillen groot
B
Bij weinig licht worden de pupillen kleiner
C
Bij weinig licht worden de pupillen groter

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Waardoor zie je altijd scherp?
• Het beeld dat je ziet op je netvlies is veel kleiner en staat op z'n kop.

• Je hersenen vertalen het voorwerp.

• Je ooglens moet scherpstellen om het beeld op het netvlies te krijgen, je ooglens verandert van vorm.

• Bolle lens > dichtbij > lezen van een boek
• Platte lens > van veraf < als je uit het raam kijkt


Slide 14 - Tekstslide

Hoe krijgen ogen steeds genoeg licht?
• Je pupillen worden groter en kleiner, dit doen de spiertjes in de iris, deze trekken de pupillen open of duwen ze dichter.

A: Bij weinig licht > pupillen worden groter > er komt meer licht op je netvlies

B: Bij veel licht > pupillen worden kleiner > netvlies wordt beschermd

Slide 15 - Tekstslide

Gezichtsbedrog
• Soms denk je iets te zien, terwijl het in werkelijkheid anders is.

• Je hersenen vertalen iets wat je ziet naar iets dat je kent

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Tekstslide

antwoorden

Slide 19 - Tekstslide

antwoorden

Slide 20 - Tekstslide