Vraagzinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Vragen stellen? - herhaling

theorie bij Disk thema 21 vakantie

Wie vraagt naar een persoon.

Wie is je docent?

Wie loopt daar?
Wie gaat er mee voetballen?
Wie weet het antwoord?

Wat vraagt naar zaken.

Wat doe jij vanavond?

Wat ga je straks eten?

Wat wil jij worden?

Waar vraagt naar een plaats

Waar woon jij?

Waar kom jij vandaan?

Waar kan ik mijn jas ophangen?

Waar ligt de puntenslijper?

Hoe vraagt naar een manier

Hoe ga jij naar huis?

Hoe laat is het?

Hoe wilt u de koffie?

Hoe maak je deze som?

Welke is een keuze

Welke broek vind jij mooi?

Welke tas is van jou?

Welk huisdier hebben jullie?

Kies een vraagwoord.
........ laat is het?

1. waar
2. wie
3. hoe
4. wanneer

....... ga je naar huis?

1. Hoe
2. Wanneer
3. Waar
4. WIE

........ is die jongen?

1. Waar
2. Wie
3. Wanneer
4. Welke

........ gaat er mee vanavond?

1. Waar
2. Welke
3. Wie
4. Hoe

........ dag is het vandaag?

1. Wie
2. Waar
3. Hoe
4. Welke

....... kost deze fiets?

1. Waar
2. Wie
3. Wat
4. Welke

......heeft die bal gegooid?

1. Wie
2. Waar
3. Welke
4. Hoe

..................dag is het vandaag?

1. Wie
2. Welke
3. Hoe
4. Waar

Wie 

Wat

Waar

Welke

Sleep de foto naar het juiste vraagwoord.

De volgorde van de vraagzin.

Peter gaat naar school.

Waar gaat Peter naar toe?

Ik koop een broek?

Wat koop ik?

Hij vindt rood een mooie kleur.

Welke kleur vindt hij het mooist?

Schrijf een vraag op met WIE

Schrijf een vraag op met HOE

Schrijf een vraag op met WELKE

Schrijf een vraag op die begint met WAAR

Wie heeft er nog een vraag?

En nu: zachtjes aan het werk!

www.nt2taalmenu.nl

A1 - Grammatica

Vraagwoorden

of

uit het boek

op bladzijde 47