Hoofdstuk 7 paragraaf 3 Democratische revoluties

7.3 De democratische revoluties.
Kenmerkend aspect:
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3 De democratische revoluties.
Kenmerkend aspect:
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis: Twee belangrijkste waardes van de Verlichting.

Slide 2 - Open vraag

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.’

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Leg uit hoe de twee waardes van de verlichting de democratische revoluties heeft beïnvloed.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Leg uit hoe de twee waardes van de verlichting de Amerikaanse revoluties heeft beïnvloed.

Slide 9 - Open vraag

Noem 3 oorzaken van deze revolutie.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Rond 1800 maakten democratische revoluties een eind aan het ancien régime in westerse landen. Wetten gaven staatsburgers politieke burgerrechten en invloed op het bestuur.
Burgers gingen zelf de politieke macht uitoefenen. Dat gebeurde voor het eerst in Noord-Amerika: 13 Britse koloniën kwamen in opstand tegen hun moederland.
In 1765 begon de Amerikaanse Revolutie.
Op 4 juli 1776 verklaarde het Congres zich onafhankelijk.
In 1787 werd de Amerikaanse grondwet aangenomen: er kwam een nationale regering onder leiding van een president.
Er kwam een scheiding van machten:
  • wetgevende macht - Congres en Huis van Afgevaardigden
  • uitvoerende macht - president
  • rechterlijke macht – Hooggerechtshof
Er kwamen grondrechten: belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit hoe de twee waardes van de verlichting de Bataafse revoluties heeft beïnvloed.

Slide 14 - Open vraag

Noem 3 oorzaken van deze revolutie.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.’

Slide 18 - Open vraag

De democraat Van der Capellen schreef een pamflet dat het startsein werd voor een democratische beweging. Patriotten kwamen in opstand en namen in enkele steden de macht over. In 1787 maakte een Pruisisch leger daar een eind aan.

In 1795 begon de Bataafse Revolutie met de inval van het Franse leger. De Bataafse Republiek werd uitgeroepen met een scheiding van kerk en staat. 
De Nationale Vergadering was verdeeld of de gewesten zelfstandig mochten blijven of dat er een eenheidsstaat moest komen. 
1805 - Napoleon maakte een einde aan de Bataafse Revolutie.

1806 – Nederland werd koninkrijk onder Lodewijk Napoleon 
1810 – Nederland werd onderdeel van Frankrijk 
1813 – Nederland werd bevrijd, werd monarchie en eenheidsstaat.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit hoe de twee waardes van de verlichting de Franse revoluties heeft beïnvloed.

Slide 20 - Open vraag

Noem 3 oorzaken van deze revolutie.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

5-5-1789: Lodewijk XVI riep Staten-Generaal bijeen > meer belasting innen voor staatsschuld; onenigheid in Staten-Generaal over wijze van stemmen > als standen of als afgevaardigden?
juni 1789: burgers riepen Nationale Vergadering uit
14-7-1789: opstand in Parijs nadat de koning met leger de NV uiteen wilde jagen
Overal geweld van Franse Revolutie: democratische revolutie in Frankrijk
1891: NV nam democratische grondwet aan. Frankrijk werd een constitutionele monarchie. De koning hield de uitvoerende macht, het parlement kreeg de wetgevende macht.
Vanaf 1792 kregen radicale democraten steeds meer invloed en macht.
Parlement koos met algemeen mannenkies-recht een nieuw parlement. Monarchie werd afgeschaft en Frankrijk werd een republiek.

In 1793 werd Lodewijk XVI onthoofd. 
Parlement vormde regering o.l.v. de radical Robespierre. Iedere tegenstander van de regering was een vijand van het volk en van de revolutie. Door terreur vielen er veel slachtoffers.

In 1794 werd Robespierre slachtoffer samenzwering en onthoofd.
Na val Robespierre:
volksinvloed werd teruggedrongen
1799 Napoleon zette regering af, greep alleenheerschappij
Napoleon liet zijn staatsgreep goedkeuren in een referendum
Napoleon sloot vrede met alle vijanden
1804 Napoleon kroonde zichzelf tot keizer, onderwierp grote delen Europa
1812 dramatische nederlaag in Rusland
1815 definitief verslagen bij Waterloo, vrede in Europa

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.’

Slide 26 - Open vraag

Voorkennis nodig volgende les: Wat is driehoekshandel.

Slide 27 - Open vraag

Voorkennis nodig volgende les: Wat zijn plantagekoloniën.

Slide 28 - Open vraag

Begrippen uit deze les:
democratische revolutie: ingrijpende politieke verandering waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd. 
staatsburger: iemand met burgerrechten van een staat. 
moederland: land met koloniën. 
Amerikaanse Revolutie: democratische revolutie waarbij de Verenigde Staten van Amerika ontstonden (1775-1783). 
Congres: wetgevende vergadering in de VS
grondwet: (constitutie) wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de rechten en plichten van burgers zijn. 
Hooggerechtshof: hoogste rechtbank in de VS 
grondrechten: belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd 

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen uit deze les:
patriot: voorstander van democratie in Nederland. 
Bataafse Revolutie: democratische revolutie in Nederland (1795-1805) 
scheiding van kerk en staat: als godsdienstige organisaties en over-heid zich niet met elkaar bemoeien 
eenheidsstaat: staat waarin gemeente- en provinciebesturen ondergeschikt zijn aan het lands-bestuur.
Franse Revolutie: democratische revolutie in Frankrijk. 
radicaal: voor grondige veranderingen. 
terreur: 1 bangmakerij met geweld, 2 schrikbewind, bestuur dat zijn onderdanen met geweld bang maakt 


Slide 30 - Tekstslide

Begrippen uit deze les:
staatsgreep: plotselinge en geweld-dadige overname van de
staatsmacht. 
referendum: volksstemming 

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 7.3. 
  • Leren leerdoelen 7.3.  

Slide 32 - Tekstslide