Taalblokken Week 2 - Lezen 1 - Tekstdoelen & tekstsoorten

ZRGVEPL419AK
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Onderdeel Lezen
- Tekstdoelen
- Tekstsoorten
- Leesstrategieën 
- Signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les
  • Weet je dat er vijf verschillende tekstdoelen zijn en kun je die benoemen.
  • Kun je minimaal vijf verschillende tekstsoorten benoemen.



Slide 3 - Tekstslide

TekstDOEL

Het doel wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
TekstSOORT

Hoe ziet de tekst eruit?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Tekstsoorten
Je hebt nu al geleerd dat een schrijver verschillende doelen kan hebben voor een tekst.

Je gaat nu leren dat er ook verschillende tekstsoorten zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welke tekstsoort?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekstsoort

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Welke tekstsoort

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Welke tekstsoort

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Welke tekstsoort

Slide 21 - Open vraag

Leesstrategieën

Slide 22 - Tekstslide

Wat is verkennend lezen?

Slide 23 - Woordweb

Verkennend lezen
- Bekijk het uiterlijk van de tekst: titel, lead, tussenkopjes, bron, afbeeldingen, grafieken

 - Bepaal het onderwerp


- Bepaal de tekstsoort:
artikel, advertentie, brief, krantenbericht, instructie enz.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is globaal lezen?

Slide 25 - Woordweb

Globaal lezen
Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:

  • - Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
  • - Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
  • - Bepaal welke tekstsoort je herkent en wat het tekstdoel is.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is intensief lezen?

Slide 27 - Woordweb

Intensief lezen
Wat staat er nou precies?
Begrijp je de tekst helemaal?

Met "intensief" lezen bedoelen we dat je je nu gaat concentreren op de details van de tekst. 
Je zorgt dat je alles wat er staat, begrijpt.

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
Ga naar Taalblokken en maak Bouwstenen 2F hoofdstuk 1


Of maak Perfect match

Slide 29 - Tekstslide

De indeling van een tekst
Is altijd als volgt opgebouwd:

- Inleiding
- Kern
- Slot


Slide 30 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Een tekst is opgebouwd in zinnen en alinea's.
Samenhang in de tekst is van belang om de tekst te begrijpen.

-> Hoe doe je dat? 
Door signaalzinnen/signaalwoorden te gebruiken

Slide 31 - Tekstslide

Signaalwoorden
Tekstdelen hebben met elkaar te maken OF ze verwijzen naar iets wat al is genoemd in de tekst.

Slide 32 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 33 - Tekstslide

Ik moet de bloemen EN planten water geven
A
Voorwaarde
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 34 - Quizvraag

Vandaag schijnt de zon, MAAR morgen gaat het regenen.
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 35 - Quizvraag

Je mag naar je vriendin, MITS je de afwas hebt gedaan.
A
Voorwaarde
B
Oorzaak-gevolg
C
Volgorde van tijd
D
Opsomming

Slide 36 - Quizvraag

Mijn band is lek, DAAROM ben ik nu te laat.
A
Opsommming
B
Oorzaak-gevolg
C
Tegenstellilng
D
Voorwaarde

Slide 37 - Quizvraag

EERST ga ik naar oma, DAARNA kom ik naar huis.
A
Volgorde van tijd
B
Voorwaarde
C
Opsomming
D
Tegenstelling

Slide 38 - Quizvraag