Past Simple

Past Simple
Verleden tijd
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Past Simple
Verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden plaatsvond of gebeurde.

Bijvoorbeeld:
In 2016 we visited Aruba.
Ilka phoned me a couple of days ago.
I was very shy as a child.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple?
Op de volgende dia’s wordt uitgelegd hoe je de past simple maakt. De volgende onderwerpen komen aan bod:
  • de standaardregel
  • uitzonderingen op de standaardregel:
 - verdubbeling medeklinker
 - werkwoorden eindigend op medeklinker + y
  - onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Standaardregel
De standaardregel voor het maken van de past simple is: 
zet -ed achter het werkwoord.
Dit doe je bij alle onderwerpen, bijvoorbeeld:


  • to walk: I walked, you walked, he/she/it walked,
we walked, you walked, they walked
  • to jump: I jumped, you jumped, he jumped, …
  • to start: I started, you started, ...

Slide 4 - Tekstslide

Uitzonderingen op de standaardregel
Verdubbeling medeklinker:

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen op de standaardregel
Verdubbeling medeklinker:

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen op de standaardregel
Werkwoorden eindigend op medeklinker + y

Slide 7 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden hebben een geheel eigen vorm in de verleden tijd. Bijvoorbeeld:


to drink - drank (niet: drinked)
to beat - beat (niet: beated)

I drank two cups of coffee an hour ago.
He played the piano and she beat the drums.


Slide 8 - Tekstslide

Lijst met onregelmatige werkwoorden

Het Engels heeft veel onregelmatige werkwoorden. Vaak worden ze in een lijst bij elkaar gezet.

Zo'n lijst kan je ook achterin jouw boek vinden.
De past simple staat in de tweede kolom.

Onregelmatige werkwoorden moet je uit het hoofd leren. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe gebruik je de past simple?

Met de past simple geef je aan dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.

In 2016 we visited Manchester.
(Dat hebben we toen gedaan. Die gebeurtenis is voorbij en ligt helemaal in het verleden.)

Slide 10 - Tekstslide

  • Rose wasn’t at school yesterday.
  • I lived in Egypt from 2011 to 2014.
  • The bus left a couple of minutes ago.
  • When we were young, our mother told us many ghost stories.

Dit vond in het verleden plaats. TOEN.
De tijdsbepalingen in de zinnen laten dit ook goed zien:
  • yesterday
  • from 2011 to 2014
  • ago
  • when we were young

Slide 11 - Tekstslide

Let op!

In het Nederlands gebruik je vaak de voltooid tegenwoordige tijd (de present perfect) om over het verleden te vertellen. In het Engels gebeurt dat niet.



Ik heb haar gisteren gezien.
I saw her yesterday. (I have seen her yesterday)

We zijn vorige week in Antwerpen geweest.
We were in Antwerp last week. (We’ve been in Antwerp last week.)



Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de past simple van:
to sing

Slide 14 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to beg

Slide 15 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to stay

Slide 16 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to prefer

Slide 17 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to be

Slide 18 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to thank

Slide 19 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to give

Slide 20 - Open vraag

Wat is de past simple van:
to cry

Slide 21 - Open vraag

Is de zin goed of fout?
She teached me how to speak Spanish.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Is de zin goed of fout?
I travelled a lot by bus when I was young.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Is de zin goed of fout?
Ritchie laughed when I dropped my phone.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Is de zin goed of fout?
I buyed the tickets weeks ago.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Is de zin goed of fout?
He read her message and wrote a nice reply.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Is de zin goed of fout?
My mother has visitted me twice last month.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Verbeter de zin:
She teached me how to speak Spanish.

Slide 28 - Open vraag

Verbeter de zin:
I buyed the tickets weeks ago.

Slide 29 - Open vraag

Verbeter de zin:
My mother has visitted me twice last month.

Slide 30 - Open vraag