Future tenses

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Cathy: Peter, what’s for dinner tonight?
Peter:  I’m going to cook my favourite meal.
Cathy: I know what that is.
Peter:  That’s curry. I’ve got all the ingredients already. And you Cathy? What about you?
Cathy: Well, I haven’t made any plans yet. I’ll probably just have something simple like tomato soup.
Peter: Oh, sounds yummy.
Cathy: Yeah

Slide 2 - Tekstslide

In het gesprekje werden twee vormen van de 'future' (toekomst) gebruikt. Welke waren dat?

Slide 3 - Open vraag

Prediction
Will and be+going to are very common, and a lot of the time they are used in a similar way to talk about predictions. But not always.

Slide 4 - Tekstslide

Peter is going to cook curry.
He already new his plan at the time of speaking.
It's his intention - or his plan - to cook curry. 

be + going to
is often used in this way. 

Je bent van plan (intentie) iets te doen. Je hebt het al gepland.

Slide 5 - Tekstslide

I'll probably have something simple like tomato soup. 
Cathy used I will because she made her decision at the time of speaking.

will

De beslissing om iets te doen wordt genomen terwijl je praat (spontaan). Het is niet gepland.

Slide 6 - Tekstslide

Present Continous
Cathy: Are you eating alone?
Peter: No I'm eating with a couple of friends.

The Present Continous is used to talk about an arrangement (afspraak)


Slide 7 - Tekstslide

Present Simple
Cathy: When are your friend coming to dinner?
Peter: Well my friends are passing through London on a very tight schedule. So, they arrive at the station at 5 pm, we eat dinner at 6 pm, and they leave on a plane at 9 pm the same night!
The Present Simple is used to talk about timetables; things that happen at specific times.

Slide 8 - Tekstslide

If you already have made plans to visit London, which sentence is better?
A
I will travel to London this year.
B
I'm going to travel to London this year.

Slide 9 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
The train will leave at 3 pm.
B
The train leaves at 3 pm.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Online methode
Je kunt de uitleg over de grammatica nog eens nalezen op de online methode van Stepping Stones.
Ga via Magister naar Leermiddelen, kies het juiste boek, 3 kader, klik op hoofdstuk 1, en dan rechts op naslag, grammar survey, 6 Toekomende tijd.
Onder het kopje 'slim stampen' vind je extra oefen materiaal.

Slide 12 - Tekstslide

Name the 4 Future tenses explained.

Slide 13 - Open vraag

Opdracht 
Maak een schema met de 4 Engelse werkwoordtijden in je schrift. Schrijf op wanneer je welke tijd gebruikt om iets over de toekomst te zeggen.

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg
Op de volgende slides zie je hoe de verschillende tijden worden gevormd

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

EXTRA UITLEG
Op de volgende slides vind je extra filmpjes met uitleg over de Future Tenses

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video