13.2 / 13.3 + practicum 3 en 5

Planning 13.2
  • Uitleg over de stof. 
  • Rekenvraag 
  • Maken van opgave 5 en 6 
  • Doornemen uit 13.3 -> twee soorten titraties


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning 13.2
  • Uitleg over de stof. 
  • Rekenvraag 
  • Maken van opgave 5 en 6 
  • Doornemen uit 13.3 -> twee soorten titraties


Slide 1 - Tekstslide

Kwantitatief/kwalitatief
  • Kwalitatief: zit een stof erin.
  • Kwantitief: hoeveel van de stof zit erin.

  • Sprectrofotometrie bekijkt of de stof er is: kwalitatief
  • Colorometrie meet de concentratie: kwantitatief

Chromatografie?

Slide 2 - Tekstslide

Titratie (wegend en volumetrisch)

Slide 3 - Tekstslide

Titatie
Zuur-base titratie
- Zuur-base reactie
- Je volgt de pH-verandering
- Indicator of pH-meter

Slide 4 - Tekstslide

Titratie
Zuur-base titratie - Bijvoorbeeld reactie tussen zoutzuur en natronloog
- Oplossing 1: H3O+ (aq) + Cl- (aq)
- Oplossing 2: Na+ (aq) + OH-(aq)
Reactie: H3O+ (aq) + OH-(aq) --> 2 H2O (l)
Indicator:   - Tabel 52
                       - Moet omslaan bij equivalentiepunt
                       - Bij voorbeeld reactie -> pH 7

Slide 5 - Tekstslide

Titratiecurve

Slide 6 - Tekstslide

Soorten titraties en indicator keuze
Sterk met Sterk
- Indicator rond de 4 tot 10

Zwak zuur met sterke base
- Indicator rond de 7 tot 10

Sterk zuur met zwakke base
- Indicator rond de 4 en 7

Slide 7 - Tekstslide

Welke indicator is geschikt?
Titratie van ammoniak met zoutzuur.

Slide 8 - Open vraag

Titratie berekeningen (stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking.
  2. Bereken aantal mol toegevoegde stof (liter * molariteit)
  3. Bereken aantal mol gereageerde stof (met de molverhouding)
  4. Bereken de molariteit van de gereageerde stof (naar mol/L)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld berekening
De onbekende hoeveelheid oxaalzuur wordt opgelost in 100,0 mL demiwater. Hiervan wordt 25,00 mL gepipetteerd in een erlenmeyer en wordt getitreerd met 0,012 M natronloog. Tot kleuromslag is 12,35 mL natronloog toegevoegd. 
Bereken het aantal mg oxaalzuur dat is opgelost in 100,0 mL.
 De reactie die optreedt tijdens titreren: H2C2O4 + 2 OH- -> C2O42- + 2 H2O


timer
8:00

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking
  • 0,01235 L * 0,012 mol/L = 1,48*10-4 mol NaOH = 1,48*10-4 mol OH- toegevoegd.
  • Molverhouding 1:2, dus 1,48*10-4 / 2 = 7,41*10-5 mol H2C2O4 (oxaalzuur) gereageerd.
  • Dit zat in 25,00 mL. In oorspronkelijke 100,0 mL zat *4 = 2,96*10-4 mol oxaalzuur.
  • 2,96*10-4 mol * 90,036 g/mol = 0,027 g oxaalzuur = 27 mg.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag

Maak 5 en 6. 

Klaar? Lees t/m terugtitratie door. 

Slide 12 - Tekstslide

Lesopzet 2 van 13.3
  • Vragen tot en met 6?
  • Uitvoeren practicum 3 + vraag beantwoorden.
  • Lezen 13.3 pagina 144, 145 en 146 -> terugtitratie!
  • Maak 7 t/m 11. 

Slide 13 - Tekstslide

Werkplan
- Thermometrische titratie
- Conductometrische titratie 

- Terugtitratie -> extra stap -> komt terug bij opdracht 11. 

Slide 14 - Tekstslide

Terugtitratie
Aan de analiet wordt een nauwkeurige overmaat toegevoegd. De overmaat wordt bepaald m.b.v. een titratie.





analiet
titrant
overmaat

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Les 3 van 13.3 
  • Vragen tot en met 11? Praktisch schoolonderzoek in H5 en V6 en PWS!!
  • Practicum 5 in tweetallen; titratie van het gehalte (massapercentage) aceytylsalicylzuur (HAsz) in een aspirine. De formule van HAsz staat op pagina 136 links bovenaan. De molariteit van het gebruikte natronlonloog is 0,1000 mol L-1.
  • Extra vraag huiswerk: Bereken het massapercentage van HAsz in een aspirine. De molverhouding tussen HAsz en OH- = ?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide