7.7 Voedselproductie

Mens en milieu
7.7 Voedselproductie
Spullen op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mens en milieu
7.7 Voedselproductie
Spullen op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over....
- energiestromen 
- autotroof en heterotroof

Slide 3 - Tekstslide

Autotroof
Heterotroof
Fotosynthese
Afhankelijk van andere organismen voor voedsel
Producenten
Consumenten
Bloedgroenkorrels
Omnivoor, carnivoor, herbivoor
Zelfvoedend; maken energie/voedsel voor hele voedselketen

Slide 4 - Sleepvraag

Op welke manieren gaat er energie verloren in een ecosysteem?

Slide 5 - Open vraag

Welke groep organismen in de bodem breken organische stoffen af en zetten deze om in anorganische stoffen?

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe in de landbouw wordt toegewerkt naar een optimale voedselproductie.
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen van eutrofiëring van water en mogelijke oplossingen daarvoor beschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Voedselproductie
Om de voedselproductie zo efficiënt mogelijk te maken proberen boeren invloed te hebben op de abiotische en biotische factoren

Abiotische factoren:
  • Mest
  • Extra CO2
  • Kassen
Biotische factoren:
  • Bestrijding van ongedierte

Slide 8 - Tekstslide

Bescherming
Één van de grootste uitdagingen voor boeren: beschermen van hun gewassen en vee tegen ziekten en plagen (insecten, bacteriën en schimmels)

Om gewassen en vee te beschermen maken boeren gebruik van bestrijdingsmiddelen:
  • Chemische bestrijdingsmiddelen
  • Biologische bestrijdingsmiddelen

Slide 9 - Tekstslide

Chemische bestrijding
Chemische bestrijdingsmiddelen (gif), heten over het algemeen pesticiden
- Insecticiden - tegen insecten
- Herbiciden - tegen onkruid

Voordelen: snel, goedkoop, effectief
Nadelen: Persistentie, resistentie, niet soort-specifiek, komt in drink- en grondwater terecht. 

Slide 10 - Tekstslide

Chemische bestrijdingsmiddellen
Boeren maken vaak gebruik van pesticiden om hun gewassen te beschermen tegen insecten

Er zijn 2 verschillende soorten insecticiden:
  • Niet-soort specifiek (dood alle insecten)
  • Soortspecifiek (dood één specifieke soort)

Slide 11 - Tekstslide

resistentie tegen pesticiden
door gebruik van pesticiden: selectiedruk
resistentie tegen pesticiden blijkt een zeer groot selectievoordeel
deze individuen planten vaak voor 
resistentie breidt daardoor zeer snel uit
gebruik van pesticide niet meer effectief

Slide 12 - Tekstslide

Bescherming tegen ziekten en plagen 
Sommige pesticiden zijn persistent
kan niet of zeer langzaam natuurlijk worden afgebroken

accumulatie: de pesticiden hopen op door de voedselketen heen

De biomassa neemt af in ieder trofisch niveau. De hoeveelheid pesticide blijft gelijk.
Toppredator krijgt hierdoor teveel pesticide binnen en kan ziek worden.

Slide 13 - Tekstslide

Biologische bestrijding

Slide 14 - Tekstslide

Invloeden op planten
Bemesting, bodembewerking, bescherming tegen ziekten en plagen en voedingsstoffen in de bodem zijn van belang.
Voedingsstoffen verdwijnen doordat 
-1- gewassen van het land weggehaald worden
-2- door regen op een kale bodem mineralen uitspoelen naar diepere lagen.
Oplossing: bemesten: kunstmest (NO3 of PO4) of stalmest.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Eutrofiëring
= teveel bemesting, daardoor komen er meer mineralen in het water
  • Gevolg: extreme algengroei

Slide 18 - Tekstslide

GEVOLGEN
  1. Veel algen
  2. Weinig zonlicht (fotosynthese)
  3. Planten sterven
  4. Roofvissen kunnen niet jagen/prooi niet zichtbaar
  5. Algen sterven
  6. Een toename van het aantal reducenten 
  7. Organisch materiaal wordt aeroob omgezet 
  8. Afname van het zuurstofgehalte in het water

Slide 19 - Tekstslide

Overmatige aanvoer van stikstofverbindingen leidt tot sterke algengroei. Door deze sterke algengroei ontstaat een zuurstoftekort in het water.
Hoe ontstaat dit zuurstoftekort?
A
De algen maken alle zuurstof op met dissimilatie
B
De algen maken alle zuurstof op met assimilatie
C
Bacteriën maken alle zuurstof op met dissimilatie
D
Bacteriën maken alle zuurstof op met assimilatie

Slide 20 - Quizvraag

Veredeling

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreken
  • Je kunt beschrijven hoe in de landbouw wordt toegewerkt naar een optimale voedselproductie.
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen van eutrofiëring van water en mogelijke oplossingen daarvoor beschrijven.

Slide 22 - Tekstslide

Een teler heeft last van bladluis op zijn gewas. Hij zet lieveheersbeestjes in om de bladluizen op te eten. Dit is een voorbeeld van?
A
Vruchtwisseling
B
Accumulatie
C
Biologische bestrijding
D
Bio industrie

Slide 23 - Quizvraag

Anna zegt: accumulatie wordt veroorzaakt door het feit dat de gifstoffen niet worden afgebroken.
Teun zegt: accumulatie wordt veroorzaakt door het feit dat in een voedselketen altijd biomassa verloren gaat.
Wie heeft gelijk?
A
Geen van beide
B
Anna
C
Teun
D
Beide

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk
Leren en maken 7.7

Slide 25 - Tekstslide