H3 grammar future 16 jan

Welcome!
Today's lesson will be about how we say things that happen in the future
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Today's lesson will be about how we say things that happen in the future

Slide 1 - Tekstslide

The future
1. Present simple: ww (+ s bij he/she/it)
Bij dingen die volgens een vast tijdschema in de toekomst gaan gebeuren (openingstijden, vertrektijden, schoolvakanties, dienstregelingen).
2. Present continuous: am/is/are + ww + ing 
Als je iets hebt afgesproken of georganiseerd, vaak persoonlijke afspraken die vastliggen.

Slide 2 - Tekstslide

The future
3. am/are/is + going to + ww
Als je iets van plan bent (gaat meer om de intentie) of bij een voorspelling met bewijs.
4. will (shall bij vraagzinnen met I of we) + ww
Bij voorspellingen zonder bewijs (het is niet zeker dat het gaat gebeuren, bv. bij weerberichten of verre toekomst), bij een aanbod, instemming, belofte of spontaan besluit.

Slide 3 - Tekstslide

Up to you
Option 1:
Je wil meer uitleg, voorbeelden en oefening voor je aan de slag gaat met de opdrachten; ex. 7 and 11. (Meedoen met de LessonUp)
Option 2:
Je snapt de vier verschillende vormen van de Future en gaat zelf aan de slag met ex. 7 and 11. 

Slide 4 - Tekstslide

Give an example sentence of the present simple

Slide 5 - Open vraag

This is a correct example of the present simple:
The train leave at 7 am.
A
True
B
False

Slide 6 - Quizvraag

Fill in the present continuous:
I ... her this afternoon to make some homework.
A
meet
B
will meet
C
am meeting
D
am going to meet

Slide 7 - Quizvraag

am/are/is + going to + ww: iets van plan of voorspelling met bewijs 
Correct example
Incorrect example
The sky is dark, it is going to rain.
I am working on a drawing, I want to finish it today
He is going to run the marathon.
Are you going to buy a new computer?
The bus is going to leave at 8.30

Slide 8 - Sleepvraag

Fill in the correct form:
I think I ..... a Disney movie now
A
am watching
B
will watch
C
am going to
D
watch

Slide 9 - Quizvraag

So when do we use it?
Write down the number, then an explanation
1. am/are/is + going to + ing 2. present simple
3. will (or shall) + ww 4. present continuous

Slide 10 - Open vraag

Try it yourself!
Work on ex. 7 and 11

Slide 11 - Tekstslide