3M P2 les 3 ondernemingsvormen

3M P2 les 3 ondernemingsvormen
Ga zitten volgens de plattegrond.
Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje
Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.
Klaar? Lees de leerteksten van 5.2 (blz. 142-145).
timer
5:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Leerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3M P2 les 3 ondernemingsvormen
Ga zitten volgens de plattegrond.
Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje
Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.
Klaar? Lees de leerteksten van 5.2 (blz. 142-145).
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan arbeid en productie indelen in verschillende productiesectoren en de verschillen tussen deze sectoren uitleggen.
Ik kan uitleggen hoe specialisatie in arbeid kan leiden tot een effectievere arbeidsverdeling.
Ik kan kenmerken van een zelfstandig ondernemer benoemen en de verschillen uitleggen tussen een zzp’er en iemand in loondienst.
Ik kan verschillende juridische ondernemingsvormen herkennen en de verschillen daartussen benoemen.


Slide 3 - Tekstslide

Programma
Startopdracht
Voorkennis
Uitleg productiesectoren en arbeidsverdeling
Uitleg werk, loondienst en zelfstandige
Toepassen
Uitleg ondernemingsvormen
Toepassen
Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 5 - Tekstslide

Wie is deze man op de achtergrond?

Slide 6 - Tekstslide

Productiesector (Primair)
Primaire sector
Landbouw en grondstoffen
Haalt producten direct uit de natuur
- Afhankelijk van natuur en seizoenen
- Grondstofproductie
- Lage bewerkingsgraad
Landbouw, visserij, veeteelt, mijnbouw, bosbouw

Slide 7 - Tekstslide

Productiesector (Secundair)
Secundaire sector
Industrie en bouw
Verwerkt grondstoffen tot halffabricaten of eindproducten
- Industriële productie
- Gebruik van machines en fabrieken
- Productie in grote aantallen
Fabrieken, bouwbedrijven, voedingsmiddelenindustrie, kledingproductie

Slide 8 - Tekstslide

Productiesector (tertiair)
Tertiaire sector
Commerciële dienstverlening
Verkoopt diensten of goederen met winstdoel
- Gericht op verkoop en dienstverlening
- Winst als doel
- Veel klantencontact
Winkels, horeca, transport, banken, kapsalons, verzekeraars

Slide 9 - Tekstslide

Productiesector (Quartair)
Quartaire sector
Niet-commerciële dienstverlening
Dienstverlening zonder winstdoel (betaald uit belastingen of subsidies)
- Maatschappelijk doel
- Geen winstoogmerk
- Vaak overheid of non-profit
Ziekenhuizen, scholen, politie, brandweer, gemeenten, bibliotheken

Slide 10 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
Arbeidsverdeling betekent dat werk wordt opgesplitst in kleinere taken.
Iedereen voert een deel van het totale werk uit.
Door taken te verdelen:
Gaat het werk sneller,
Wordt het werk efficiënter,
Kan iedereen doen waar hij/zij goed in is.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom arbeidsverdeling belangrijk is
Beter gebruik van kennis en talenten
Duidelijke taakverdeling → minder fouten
Tijd- en kostenbesparing
Hogere productiviteit binnen een bedrijf of organisatie

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandige vs loondienst
Een zelfstandige of zelfstandig ondernemer is iemand die een eigen bedrijf heeft en niet in loondienst werkt bij een baas. Zelfstandige kan winst of verlies maken. 

ZZP’er (zelfstandige zonder personeel): iemand die zelfstandig een bedrijf runt zonder personeel; deze vorm kiest in de praktijk meestal voor de ondernemingsvorm eenmanszaak.

Loondienst betekent dat je voor een werkgever werkt en daarvoor een vast loon ontvangt. Hierbij maak je geen verlies bij je werkzaamheden. 





Slide 13 - Tekstslide

Wisbordje ready?

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld van primaire sector is
A
Bauxietmijn
B
Onderwijs
C
Kapper
D
Politie

Slide 15 - Quizvraag

Een voorbeeld van secundaire sector is
A
Veeteelt
B
Mijnbouw
C
Staalfabriek
D
Haarstylist

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de grootste verschillen tussen tertiaire en quartaire sectoren?

Slide 17 - Open vraag

Waarom is arbeidsverdeling zo belangrijk?

Slide 18 - Open vraag

Toepassen
Wat?
§ 5.2 opdracht 1 t/m 13 (blz. 142-145)
Hoe? Zelfstandig in stilte.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg
Schrijf mee als aantekeningen!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wisbordje ready?

Slide 22 - Tekstslide

Bij welke ondernemingsvorm zijn je aandelen vrij verhandelbaar?
A
Eenmanszaak
B
BV
C
VOF
D
NV

Slide 23 - Quizvraag

Johan heeft een groot kapitaal opgebouwd en wil samen met zijn vriend Rayan een patatzaak openen. Ze willen allebei niet privé aansprakelijk zijn, maar ze willen ook niet dat vreemden aandelen kunnen kopen. Welke ondernemingsvorm past het beste bij hun situatie?
A
VOF
B
BV
C
NV
D
Eenmanszaak

Slide 24 - Quizvraag

Toepassen
Wat?
§ 5.2 opdracht 1 t/m 13 (blz. 142-145)
Hoe? Zelfstandig met overleg.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 26 - Tekstslide

Wisbordje ready?

Slide 27 - Tekstslide

Noem van elk productiesector (primaire, secundaire, tertiaire & quartaire) een voorbeeld.
Schrijf deze op

Slide 28 - Open vraag

Noem zoveel mogelijke verschillen tussen iemand die zelfstandig is en iemand in loondienst

Slide 29 - Open vraag

Stel: Welke ondernemingsvorm zou jij later kiezen als jij ondernemer bent? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Pak je agenda!
Voor de volgende les
- 5.2 opdracht 1 tot en met opdracht 13 (blz. 142-145)
- samenvatting 5.2 maken - neem alle begrippen en berekeningen in je samenvatting

Klaar? 
- Neem de leerteksten van 5.3 door
timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide