Oefentoets HS 1 - Entre mar y montaña

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Bienvenidos

Oefentoets HS 1 Entre mar y montaña

El programa

Objetivos:

De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

Repaso (herhalen)

- Woordenschat hoofdstuk 1 "Entre mar y montaña".

- Jullie oefenen met leesvaardigheid.

- Jullie oefenen met de "Presente perfecto".

- Jullie oefenen met "klinkerwisseling".                                       

1. Gramática

Klinkerwisseling pas je bij de volgende personen toe:

1. bij alle personen
2. alleen bij nosotros en vosotros
3. alleen bij yo, tú, nosotros en vosotros
4. bij alle personen behalve nosotros en vosotros

Klinkerwisseling. Welke vorm hoort in de zin?

Mis padres _____ (dormir (ue) ) en una tienda grande.

Klinkerwisseling. Welke vorm hoort in de zin?
Mi hermano y yo ______ (volver) a casa juntos después de la fiesta.

jugar u>ue (ellas)

1. jugan
2. jugen
3. juegan
4. juegen

Wat is de juiste vervoeging:
preferir i>ie (jij)

1. Preferes
2. Prefieres
3. Prefiere
4. Prefere

Kies de juiste vervoeging
(ellos / ellas/ ustedes) comenzar (e>ie)

1. comienza
2. comenzamos
3. comienzen
4. comienzan

Kies de juiste vervoeging
(tú) recordar e>ue

1. recuerdas
2. recordamos
3. recordáis
4. recuerdo

Klinkerwisseling. Welke vorm hoort in welke zin?

Mañana, Paul y yo _____ un partido

Mi amiga Ana siempre _____ al hockey

Rita y Lola, ¿_____ al vóleibol?

Mis hermanos ____ juntos

juega

jugamos

juegan

jugáis

Hoeveel soorten klinkerwisseling zijn er?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Ik kan de klinkerwisseling vervoegen

😒🙁😐🙂😃

Presente Perfecto

Presente perfecto:
Welke van de vervoegingen van "haber" klopt NIET?

1. han
2. hamos
3. habéis
4. he

Wat is een voorbeeld van de
Presente perfecto?

1. trabajo
2. he trabajado
3. trabajé
4. estoy trabajando

Perfecto:
Hacer (tú)

1. He hecho
2. Ha hacado
3. Has hecho
4. Has hacido

Perfecto:
Tomar (él)

1. He tomado
2. Has tomado
3. Ha tomado
4. He tomacho

Perfecto:
Comer (yo)

1. He comido
2. Ha comido
3. He comado
4. Ha comado

Maak de zin af met de Presente perfecto:
Mi hermano y yo ___________ (ir) al estadio Camp Nou.

Onregelmatige vormen 

Presente perfecto

decir

hacer

abrir

volver

escribir

ver

poner

romper

dicho

hecho

abierto

vuelto

escrito

visto

puesto

roto

Tijdsaanduidingen Presente perfecto.

4 mogelijkheden

hoy

entonces

nunca

ayer

hace dos días

esta semana

en 2018

la semana pasada

siempre

Wat is het hulpwerkwoord van de Perfecto?

1. haber
2. tener
3. ser
4. estar

Perfecto:
hacer - ellas

Tip: onregelmatig ww.

Perfecto:
escribir - ella

Tip: onregelmatig ww

Presente perfecto:
tú - ver

Tip: onregelmatig ww

Presente perfecto:
ellos - escribir

Tip: onregelmatig ww

Presente perfecto:
Vosotros-hacer

Tip: onregelmatig ww

Presente perfecto:
Vosotros-ir

Perfecto:
Ir (ellas)

1. Ha isto
2. Han ido
3. Hemos isto
4. Habéis ido

Zet in de presente perfecto:
Nosotros (beber) agua.

Zet in de presente perfecto:
Juan (hablar) español.

Zet in de presente perfecto:
Yo (comer) un bocadillo.

3. Vocabulario

WB p.44-45 

Sp-NL & NL- Sp 

1.1 t/m 1.4 

Sleep het antwoord naar de juiste vertaling!

de haven

afslaan

que lo pases bien

de dood

te voet

dichtbij

de hoek

el edificio

la tienda

waarom

a pie

la muerte

cerca

el puerto

porque

het gebouw

la esquina

de winkel

girar

veel plezier

depende de

el paseo

el vértigo

la tienda

la entrada

la ventana

subir

las escaleras

hangt af van

de wandeling

de hoogtevrees

de trap

het raam

beklimmen

de winkel

de ingang

Blooket

1. Log in Blooket.

2. Gebruik je eigen naam.

5. Lectura (lezen)

Maak in je WB p. 46

D-toets lezen oef. 2 (a,b)

Snel klaar? 

• Oef. 3 (a,c)
• Oef. 4 (a,b)
• Leer frases clave Bron E TB p. 10

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?

1. Ik snap het helemaal
2. Ik snap het goed
3. Ik snap het een beetje
4. Ik snap het niet

Waar hebben jullie het meeste behoefte aan om te herhalen? Het onderwerp met de meeste stemmen beginnen we mee.
Voor de volgende les

1. Presente/onregelmatige werkwoorden
2. Klinkerwisseling
3. De imperativo (gebiedende wijs)
4. Perfecto (haber + ado/ido)

Ik ben klaar voor de toets!

😒🙁😐🙂😃