1x fictie blok 2: hoofd- en bijpersoon + genre

Welkom bij Nederlands
Leg je lesboek en schrift klaar.
Leg ook je laptop op tafel.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Leg je lesboek en schrift klaar.
Leg ook je laptop op tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Lezen 
20 minuten
Instructie fictie
10 minuten
Fictievragen maken
10 minuten
Vragen bespreken
5 minuten
Grammatica instructie + Quiz
15 minuten
Zelfstandig werken
15 minuten
Nakijken
5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Het verschil tussen hoofd- en bijfiguren kennen en van beiden de belangrijkste kenmerken kunnen benoemen. 
  • Je weet wat een genre is. 
  • Je kent verschillende werkwoordvormen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de belangrijkste boodschap voor jou in dit filmpje?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Fictie
Non-fictie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een verhaal maken we onderscheid tussen hoofdpersonen en bijpersonen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdpersoon
    De hoofdpersonen - uitgebreid beschreven, - meeleven
Veel te weten over hun innerlijk: gedachten, gevoelens, verlangens, dromen, wensen en angsten.
        Hun karakter kan zich in de loop van het verhaal ontwikkelen.
        Ze reageren niet altijd hetzelfde en zijn dus niet voorspelbaar: soms doen ze dappere dingen, maar zijn ze tegelijkertijd doodsbang.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdpersoon
  
Je komt te weten:
• wat hij denkt en voelt;
• wat zijn karaktereigenschappen zijn.
• hoe zijn uiterlijk is; (maar dit is niet het belangrijkste!)
• wat zijn leefomstandigheden zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijpersoon
    De bijfiguren - eenvoudig beschreven. De meeste aandacht krijgt hun uiterlijk: gezichtsuitdrukking, houding en kleding.
        Vaak zijn ze aan hun uiterlijk direct herkenbaar: schurken zien er gemeen uit en helden zien er stoer uit.
        Vaak hebben ze maar één eigenschap: schurken hebben een gemeen en slecht karakter; helden zijn sterk en nooit bang.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijpersoon
Bijpersonen spelen een minder belangrijke rol. Daarom krijg je maar weinig informatie over hen. Van bijpersonen krijg je niet de gedachten en gevoelens te lezen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdpersoon is altijd een held.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de hoofdpersoon kun je meeleven, omdat je weet wat hij denkt en voelt.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende kenmerken passen bij de hoofdpersoon?


A
Het karakter verandert niet in de loop van het verhaal.
B
Je komt ook gevoelens en gedachten van deze persoon te weten.
C
Het personage verandert door gebeurtenissen in het verhaal.
D
Het personage heeft maar één opvallende eigenschap.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpersonen en bijfiguren
De volgende ochtend was Arthur al vroeg op. Hij had die nacht slecht geslapen.
Waarom wist hij niet precies. Was het misschien omdat de leraar Engels gisteren weer zo sarcastisch had gekeken toen hij de repetitiecijfers oplas, met een vette 3 voor hem?
Of speelde het gesprek van gisteren met Marieke door zijn hoofd?
Arthur voelde zich verward als hij aan haar dacht. Terwijl hij twee jaar geleden toch helemaal niet in de war was, als hij met haar en de andere buurtkinderen ging voetballen op het veldje.
Wat wilde ze nu precies van hem? Hij werd een beetje boos op zichzelf en ging snel douchen en ontbijten.

Daar ging de bel. Voor de deur stond buurman Harrison met die eeuwige opgewekte grijns op zijn bolle rode gezicht.
“Hee maatje Arthur!” begon hij. Zonder het te willen reageerde Arthur een beetje chagrijnig: “Ik moet zo naar school...”
De buurman begon een grappig en onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een pakje dat per ongeluk bij hen bezorgd zou zijn.
Om alles nog erger te maken, hoorde Arthur achter zich Carly gillen om haar pop (die hij gisteren onder haar bed had verstopt).
“Wacht even, ik roep mijn moeder erbij,” mompelde hij. Maar dat was al niet meer nodig.
“Goedemorgen buurman, wat een verrassing op dit vroege uur!” hoorde hij haar opgewekte stem al achter zich.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpersoon
bijpersoon
de leraar Engels
buurman Harrison
Arthur
Carly
moeder

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Genres

Leesboeken en verhalen kun je indelen in verschillende categorieën. Dat zijn genres.

Bijvoorbeeld: detective, thriller, sciencefiction, fantasy

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fictievragen
Welk boek lees je nu? Bij welk genre hoort dat volgens jou?
Leg dit uit.

Maken: Fictie blok 2, opdracht 2 vraag 1, 2 en 3 (LET OP: maak de vragen voor het boek dat je net hebt gelezen!)

Klaar? Lezen in je boek.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb iets nieuws geleerd...
A
B

Slide 19 - Quizvraag

Bespreek na wat de leerlingen hebben geleerd.