2jf (20-11-23)
1 / 24
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke lidwoorden zijn er in het Duits?
noem alle drie.
noem alle drie.
Slide 5 - Open vraag
Welk geslacht hebben de lidwoorden?
Slide 6 - Open vraag
Wat is er bijzonder aan het lidwoord "die"?
Slide 7 - Open vraag
tot welke groep horen de lidwoorden:
der / die / das
der / die / das
A
de der-groep
B
de ein-groep
Slide 8 - Quizvraag
tot welke groep horen de lidwoorden:
ein(e) / kein(e)
ein(e) / kein(e)
A
de der-groep
B
de ein-groep
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekend "ein"
Slide 10 - Open vraag
Wat betekend "kein"?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat valt op?
noem 2 dingen.
noem 2 dingen.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat geeft een bezittelijk voornaamwoord aan?
Slide 15 - Open vraag
een bezittelijk voornaamwoord staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
welke lidwoord/vorm krijgt een -e als uitgang?
A
der
B
die
C
das
D
meervoud
Slide 17 - Quizvraag
(mijn) Das ist ______ Vater.
A
meine
B
dein
C
sein
D
mein
Slide 18 - Quizvraag
(jouw) Das ist ______ Mutter.
A
meine
B
deine
C
seine
D
ihre
Slide 19 - Quizvraag
(onze) Das sind______ Kinder.
A
eure
B
unser
C
eure
D
unsere
Slide 20 - Quizvraag
(jullie) Das ist ______ Buch.
A
eure
B
ihr
C
euer
D
unser
Slide 21 - Quizvraag
(mijn) Das ist ______ Oma.
A
dein
B
mein
C
eure
D
meine
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Hoe vond je deze les?
