Nieuwsbegrip 31 oktober 2019

Wat weet je nog van
paddenstoelen?
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
NieuwsbegripBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van
paddenstoelen?

Slide 1 - Woordweb

Wat zijn verwijswoorden?
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord. Of naar een paar woorden die bij elkaar horen. Het verwijswoord staat dan in de plaats van dat andere woord of die woorden.

Bijvoorbeeld:
Paddenstoelen groeien niet alleen in het bos. Ze groeien ook in tuinen.
Wie zijn ‘Ze’? ‘Ze’ zijn paddenstoelen.
‘Ze’  ‘Paddenstoelen.’

Je kunt in de tweede zin Paddenstoelen invullen op de plaats van Ze.
Paddenstoelen groeien niet alleen in het bos. Paddenstoelen groeien ook in tuinen.

Voorbeelden van verwijswoorden zijn: hij, het, ze, zij, die, dat, hier, er en daar.

Slide 2 - Tekstslide

Sleutelvraag 1: Hoe komt het dat er in de herfst veel paddenstoelen zijn? Noem drie redenen uit de tekst.

Slide 3 - Open vraag

Sleutelvraag 2: Waarom zijn er deze herfst heel veel paddenstoelen?
A
Door de warmte van de zon.
B
Er is meer voedsel in de grond wat paddenstoelen aantrekt.
C
Het heeft veel geregend en er zit daardoor veel water in de grond.
D
Het is al iets kouder en dan schieten paddenstoelen uit de grond.

Slide 4 - Quizvraag

Sleutelvraag 3: Welke drie typen paddenstoelen zijn er?

Slide 5 - Open vraag

Sleutelvraag 4: Er zijn paddenstoelen die afval verwerken. Welk afval verwerken ze en hoe doen ze dat?

Slide 6 - Open vraag

Sleutelvraag 5: Waarom is de groene knolamaniet gevaarlijk? Noem twee redenen uit de tekst.

Slide 7 - Open vraag

Sleutelvraag 6: Waarom moet je niet zomaar paddenstoelen plukken?

Slide 8 - Open vraag

0

Slide 9 - Video


Sleutelvraag 7: Zou jij paddenstoelen willen plukken? Leg je antwoord uit.


Slide 10 - Open vraag

1. In regel 7 staat: Hij groeit uit een schimmel.
Wie of wat wordt bedoeld met hij?

A
Paddenstoel
B
Schimmel
C
Vrucht

Slide 11 - Quizvraag

3. In regel 26 staat: Dat is een wit paddenstoeltje.
Waar verwijst dat naar?

A
Winkel
B
Champignon
C
Eetbare paddenstoelen

Slide 12 - Quizvraag

5. In regel 31-32 staat: Hij ziet er niet gevaarlijk uit.
Wie of wat wordt bedoeld met hij?

A
Champignon
B
Groene knolamaniet
C
Regen van de afgelopen tijd

Slide 13 - Quizvraag

We hebben nieuwsbegrip nu iets anders gedaan.
Vond je dit fijn? Waarom?

Slide 14 - Woordweb