Zenuwstelsel

Het menselijk zenuwstelsel
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Het menselijk zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen:

Aan het einde van deze les kan jij:





De basisdelen van het zenuwstelsel benoemen (hersenen, ruggenmerg, zenuwen).



Begrijpen hoe signalen door het lichaam reizen.



Een verband leggen tussen hersenfuncties en gedrag.



Verschillende reacties (reflexen vs bewuste handelingen) herkennen.



De werking van het zenuwstelsel uitleggen aan anderen.
Lesdoelen:

Aan het einde van deze les kan jij:

-De basisdelen van het zenuwstelsel benoemen (hersenen, ruggenmerg, zenuwen).
-Begrijpen hoe signalen door het lichaam reizen.
-Een verband leggen tussen hersenfuncties en gedrag.
-Verschillende reacties (reflexen vs bewuste handelingen) herkennen.
-De werking van het zenuwstelsel uitleggen aan anderen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Wat gebeurt er in je lichaam als je een hete pan aanraakt? Hoe weet je dat iets pijn doet, en hoe snel voel je dat?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


🧠 Wat is het zenuwstelsel?
Het zenuwstelsel is als het besturingssysteem van je lichaam. Een soort super snelle postdienst en computer tegelijk.

Het zenuwstelsel bestaat uit drie belangrijke onderdelen:


De hersenen 
De baas van je lichaam

Het ruggenmerg 
dit is een soort snelweg van informatie. Het verbindt je hersenen met de rest van je lichaam.
De zenuwen 
dit zijn de ‘kabels’ die overal in je lichaam lopen. Ze sturen berichten heen en weer tussen je hersenen en je spieren, organen en zintuigen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg daarna uit: het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen, het ruggenmerg en alle zenuwen. Het stuurt alles aan in je lichaam
De hersenen: De baas 
Het ruggenmerg: snelweg van informatie.
De zenuwen de ‘kabels’.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het?
Stel je voor: je brandt  bijvoorbeeld je hand  aan iets heets:
De zenuwen in je hand voelen de hitte → ze sturen supersnel een signaal naar je ruggenmerg en je hersenen.
Je hersenen zeggen: "Auw, trek je hand terug!"
Dan sturen ze een signaal terug via de zenuwen → en je hand beweegt direct weg.
Soms gaat dat zó snel dat je niet eens hoeft na te denken – dat noem je een reflex.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kort gezegd:
🧠 Je hersenen denken en beslissen.
🪶 Je ruggenmerg is de snelweg.
⚡ Je zenuwen zijn de berichtbezorgers.

Samen zorgen ze ervoor dat je alles kunt doen.
Van lachen tot rennen tot nadenken!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Ben jij sneller dan je zenuwen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van je lichaam bestuurt al je bewegingen?
A
Hart
B
Hersenen
C
Longen
D
Darmen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reflex?
A
Een bewuste beweging
B
Iets dat je automatisch doet zonder denken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe snel kan, denk jij, een zenuwsignaal reizen?
A
1 km per uur
B
50 km per uur
C
200 km per uur
D
400 km per uur

Slide 13 - Quizvraag

Sommige signalen (zoals reflexen) gaan razendsnel, zodat je bijvoorbeeld meteen je hand terug trekt als je iets heets aanraakt. 
Andere signalen (zoals pijn of kou voelen), gaat wat langzamer, maar nog steeds sneller dan je kunt rennen of praten.
Wat doet je ruggenmerg?
A
Stuurt bloed rond
B
Stuurt signalen tussen hersenen en lichaam
C
Stuurt signaal naar het zintuig
D
Stuurt alleen de hersenen aan

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflex test
Ga tegenover elkaar staan.
Leerling 1 houdt de liniaal recht omhoog tussen duim en wijsvinger, helemaal aan de bovenkant.
Leerling 2 zit of staat met zijn/haar hand eronder.
De hand moet open staan, klaar om de liniaal te vangen – maar zonder deze aan te raken!
Zeg dat je klaar bent, en dan laat leerling 1 zonder waarschuwing de liniaal vallen.
Leerling 2 probeert zo snel mogelijk te reageren en de liniaal te vangen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

📏 Hoe meet je de reflexsnelheid?

Kijk op welk getal op de liniaal leerling 2 de liniaal heeft gevangen.
Bijvoorbeeld: als je de liniaal bij 20 cm hebt gevangen, is dat de afstand die de liniaal gevallen is voordat jij reageerde.
Schrijf op wat jou afstand is.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🔢 Wat zegt die afstand?

Hoe groter de afstand, hoe langzamer je reflex was.
Hoe kleiner de afstand, hoe sneller je gereageerd hebt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🧮 Extra leuk: afstand omrekenen naar reactietijd (optioneel)
Wil je het nóg leuker maken? Dan kun je de afstand omrekenen naar tijd met deze benadering:
Reactietijd (in seconden) ≈ √(2 × afstand in meter ÷ 9,8)
(Voorbeeld: bij 0,2 meter → √(2 × 0,2 ÷ 9,8) ≈ 0,2 seconden)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🧠 Hoe werken zintuigen en zenuwen samen?
.

 De hersenen zijn het ‘hoofdkwartier’ van je zenuwstelsel
Je hersenen verwerken signalen die binnenkomen via je zintuigen.
Je oren, ogen, neus, mond, huid, voelen (huid).
Die informatie wordt door je zenuwen razendsnel doorgestuurd naar je hersenen.

Slide 20 - Tekstslide

Het zenuwstelsel is het hele systeem van je hersenen, ruggenmerg en zenuwen zoals we hebben geleerd voor de pauze. Alles wat je denkt, voelt of doet, wordt geregeld via dit systeem
Wat gebeurd er als je in een citroen bijt? 1.Welk zintuig gebruik je? 2. Wat voelen je zenuwen? 3. Wat doen je hersenen?

Slide 21 - Open vraag

1. smaak, geur zicht
2, zuur, nat, koud
3. je gezicht vertekt
Wat gebeurt er eerst als je iets voelt?
A
Je spieren trekken samen
B
je hersen geven een opdracht
C
Je zintuigen sturen een seintje via je zenuwen
D
je bent te praten

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In het kort:

Zintuigen voelen -> Zenuwen sturen -> Hersenen beslissen -> Lichaam reageert.

Jij hoort je naam -> zenuw stuurt signaal -> hersenen -> je kijkt om.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou er gebeuren als je zenuwen geen signalen meer zouden kunnen doorgeven?

Slide 25 - Open vraag

je kan niks meer voelen, niks bewegen (spieren en hersenen) en snappen je hersenen niet meer wat er gebeurd. 

Ontwerp je eigen zenuw-superheld!

🌟 Wat als je zenuwstelsel superkrachten had?
Stel je voor dat je zenuwstelsel veel sterker of slimmer zou zijn dan bij gewone mensen. Wat zou je dan kunnen?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Opdracht:

Je mag een nieuwe zenuw bedenken. Deze zenuw geeft jou superkracht. 
.

Bedenk een naam voor je zenuw? Leg uit wat de zenuw doet (kracht) en waarom het handig is? 
Waar in het lichaam zit die zenuw-kracht?
Hoe gebruik je kracht om iets goeds te doen?

Je mag:
Tekeningen maken
Een stripje tekenen
Een korte beschrijving schrijven (half a4)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld:
Naam: TurboFocusZenuw
Waar: Van de ogen naar de hersenen.
Kracht: Helpt je 30 minuten achter elkaar te concentreren
Uiterlijk: een zilveren draad met vonkjes
Symbool: Bliksemflits met een oog

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk opdracht.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voelde jouw brein zich tijdens de les?
A
😴 = Slapend
B
😐 = Gewoon
C
😄 = Geïnteresseerd
D
🧠💥 = EXPLOSIE VAN KENNIS!

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Wat was het leukste moment van de les?
A
De liniaaltest (ik heb ninja-reflexen)
B
Het filmpje (eindelijk iets op het bord dat beweegt)
C
Mijn zenuw kracht bedenken. (Marvel, bel me maar)
D
De quizvragen (ik voelde me slim)

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef deze les een cijfer:
A
1 – Ik viel bijna in slaap, net als mijn hersenstam
B
5 – Mijn hersenen werkten... een beetje
C
8 – Mijn zenuwstelsel heeft lekker gewerkt
D
10 – Mijn hersenen verdienen applaus

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies