OSP - les 2

BGER 1, Les 2: eigen regie en doelen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BGER 1, Les 2: eigen regie en doelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opening 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  1. Je kunt uitleggen wat eigen regie is
  2. Je kunt begeleidingsdoelen schrijven die passend zijn bij jouw cliënt

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Wat
Hoe lang
Opening van de les
10 minuten
Terugblik op vorige week
5 minuten
Theorie zelfregie
15 minuten
Opdracht zelfregie
10 minuten
Theorie doelen opstellen
15 minuten
Afronding les
10 minuten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op vorige week
Wat weet jij nog van vorige week? Doe de volgende opdracht uit je hoofd!

  1. Noteer voor jezelf op een blaadje wat jij nog weet van de les van vorige week
  2. Overleg met een klasgenoot: welke punten heeft je klasgenoot opgeschreven? Wat vinden jullie de belangrijkste dingen van de les van vorige week?
  3. Nabespreking in de klas

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk van vorige week
Vorige week heb jullie onder andere deze twee gekregen:

  1. Stap 1 van de eindopdracht
  2. Maak een start met het schrijven van de beginsituatie voor de eindopdracht

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie eigen regie

Slide 7 - Tekstslide

Klassengesprek
1) Wat verstaan jullie onder eigen regie?
2) voor wie geldt eigen regie?
3) Wanneer kan/mag je in Nederland eigen regie voeren
4) Waarom is eigen regie belangrijk denk je?
Eigen regie
(Bijna) iedereen in Nederland heeft zelfbeschikkingsrecht. 

Wat betekent dat?

Zoek op en schrijf op.

5 minuten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen regie
(Bijna) iedereen in Nederland heeft zelfbeschikkingsrecht. Dit betekent dat (bijna) iedereen zijn/haar eigen keuzes mag maken.

In je begeleiding houd je rekening met 5 aspecten:
  1. Een cliënt kan door een eventuele beperking afhankelijk zijn van anderen. Het is dan belangrijk dat je de cliënt dit laat inzien zodat hij hier rekening mee kan houden bij de keuzes die hij kan maken
  2. Positieve benadering: Wat wil de cliënt graag, wat kan hij goed?
  3. Geef inzicht in eigen wensen: wat zou de cliënt willen bereiken?
  4. Laat de cliënt inspraak hebben in welke ondersteuning hij nodig heeft en hoe vaak hij deze nodig heeft
  5. Betrek naastbetrokkenen bij de begeleiding zodat de cliënt altijd om hulp kan vragen als dat nodig is

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen regie
Wat doe je als de client zaken wil waar je het niet mee eens bent of die zelfs gevaarlijk zijn voor je client?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht - draaglast
Houd altijd rekening met de draagkracht en de draaglast van je client en de naastbetrokkenen

Draagkracht: alles wat iemand aan kan zonder dat er problemen ontstaan

Draaglast: alles dat een last/belasting vormt voor iemand

Als de balans tussen draagkracht en draaglast weg is, dan kan er onder andere stress ontstaan 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check op eigen regie
Je hebt allemaal zaken die van invloed zijn op je draagkracht en je draaglast. We checken even kort of je de twee begrippen uit elkaar kunt halen

Noteer daarom voor jezelf:
  1. 3 zaken die je draagkracht vergroten
  2. 3 zaken die je draaglast vergroten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht/ draaglast
Draagkracht/ Draaglast

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie doelen opstellen
Nadat je een beginsituatie hebt gemaakt van een cliënt, ben je bij stap 3 van de methodische cyclus gekomen.

Je gaat doelen formuleren die je samen met de cliënt gaat proberen te bereiken in je begeleiding.

Er bestaan doelen voor de kortere termijn (ongeveer 0-6 weken) en voor de langere termijn (langer dan 6 weken)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie doelen opstellen
Doelen worden vaak SMART opgesteld. Elke letter staat voor een bepaald begrip. Wie kan vertellen voor welke begrippen de letters staan?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART-methode
Specifiek: Beschrijf zo concreet mogelijk wat er bereikt moet worden

Meetbaar: Je moet kunnen meten / concluderen of een doel bereikt is

Acceptabel: Sluit het doel aan bij de wensen / mogelijkheden van de cliënt en de instelling

Realistisch: Kan het doel bereikt worden?

Tijdgebonden: hoe lang gaat het duren om het doel te bereiken?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART DOELEN

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fout voorbeeld
Doel: Ik wil over 2 jaar mijn PBMZ diploma behaald hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Ik wil over 3 jaar mijn PBMZ diploma behaald hebben.
Dit is om de volgende redenen niet goed geformuleerd:
1. Over 3 jaar vanaf welke datum? (niet tijdsgebonden weergegeven)
2. Ik wil... (in de evaluatie kun je niet kijken of je deze wens nog steeds hebt, het gaat dus niet over het wel of niet behaald hebben van je diploma)
3. PBMZ diploma (is niet concreet genoeg)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: In juli 2025 neem ik mijn diploma Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg in ontvangst.

Dit is om de volgende redenen goed geformuleerd:
1. Specifiek: het is bekend om wat voor soort diploma het gaat.
2. Meetbaar: omdat je het diploma in ontvangst neemt.
3. Acceptabel: volgens de richtlijnen van de opleiding zou dit mogelijk moeten zijn.
4. Realistisch: omdat je nog 2 jaar de tijd hebt om je doel te behalen volgens de daarvoor geldende richtlijnen van de opleiding.
5. Tijdsgebonden: omdat de eindtijd toetsbaar is.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden om te vermijden
Willen
is een wens en geen doel
Ga doen/gaan doen
een voornemen, komt nog wel een keer…,is dus
geen doel
Ken, weten
dit zit in je hoofd, kan dus niet getoetst worden
Hebben/krijgen
hoef je niet per definitie iets voor te doen
Beter, meer, vaker
wat is beter, hoeveel meer, hoe vaak is vaak?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
We oefenen gezamenlijk met het vertalen van een ondersteuningsvraag naar een SMART-doel

Wie kan er een ondersteuningsvraag noemen?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dennis speelt veel games. Dennis heeft een matig verstandelijke beperking. Hij is de laatste tijd duidelijk verslaafd geraakt aan gamen. Hij speelt tot diep in de nacht, staat laat op, gaat ook niet meer naar het dagactiviteitencentrum en heeft geen belangstelling meer voor zijn groepsgenoten.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Porowski is 90 jaar en woonde nog zelfstandig. Zij is geestelijk helemaal in orde, maar bij een val heeft ze haar heup gebroken. Ze is geopereerd en moet nu revalideren in een verpleeghuis. Het lopen met de nieuwe heup gaat eigenlijk niet: zij kan wel gaan staan met behulp van een rollator, maar naar de wc of de huiskamer gaan lukt niet. Daarom wordt nu gebruikgemaakt van een tillift om haar te verplaatsen van het bed naar een stoel in de huiskamer en naar het toilet. Misschien is een rolstoel een betere optie voor mevrouw Porowski, dan kan ze zichzelf verplaatsen. Zolang zij niet kan lopen, kan ze niet terug naar huis. Dat vindt mevrouw Porowski heel erg.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stel je SMART-doelen op?
Een aantal tips:
  • Begin er 'gewoon' aan
  • Stel een doel op en bedenk vervolgens of het doel specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden is
  • Een doel opstellen is vaak een kwestie van meerdere keren dingen aanpassen
  • Vraag eventueel collega's / klasgenoten om feedback

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Wat is blijven hangen van de les van vandaag?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Werk aan stap 1 tot en met 4 van de eindopdracht
  • Lees uit het boek 'Methodisch begeleiden' thema's 1 (methodisch handelen en vraaggericht werken), 4 (Behoeften en doelen formuleren) en 7 (begeleiden en ondersteunen). Noteer eventuele vragen en neem ze mee naar de volgende les

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie van de les

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dank voor de aandacht!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies