2B Hoofdstuk 6 Wat is de overheid?

Rijksoverheid
Regering - koning en ministers

De regering wordt gecontroleerd door de leden van de eerste en tweede kamer. 
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 59 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Rijksoverheid
Regering - koning en ministers

De regering wordt gecontroleerd door de leden van de eerste en tweede kamer. 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6
Wat doet de overheid?

Slide 2 - Tekstslide

De overheid
  • De overheid regelt veel zaken om ons land te laten functioneren
  • Ambtenaren = werknemers van de overheid


Slide 3 - Tekstslide

Wat doet de overheid dan allemaal?
Politie
Leger
Sportparken
Drinkwater
Gezondheidszorg
Snelwegen
enz.

Slide 4 - Tekstslide

Gemeenten
Je gaat naar de gemeente voor het aanvragen van je rijbewijs, paspoort/ID-kaart, verhuizing doorgeven. 

De gemeente is ook verantwoordelijk voor jeugd- en ouderenzorg, ophalen van huisvuil, nieuwbouw en riolering

Bestuur van de gemeente:
  • Burgemeesters & Wethouders
  • Goedkeuring door de gemeenteraad

Slide 5 - Tekstslide



Een gemeente wordt bestuurd door een burgemeester en wethouders (B en W).





De gemeenteraad die door de inwoners van de gemeente wordt gekozen moet de plannen van B en W goedkeuren en controleren.
In Eemsdelta zijn er 19 raadsleden.
 

Slide 6 - Tekstslide

Wie is wie
Politici worden geholpen door ambtenaren
Ambtenaar: persoon die werkt voor de overheid

Overheid = politici en ambtenaren

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
2, 3, 4 en 5. (pag. 166-167)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2-3
2.a. Werknemers in dienst van de overheid
2.b. Faruk en Lily

3. a. bijvoorbeeld Eemsdelta
b. Ben Visser(eemsdelta) Cora-Yfke Sikkema(Oldambt)
c. eigen antwoord

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4-5
a. Burgemeester - hoogste bestuurder van een gemeente
Gemeenteraad - controleert het college van B en W
wethouder - bestuurder van een gemeente

b. 1. De partij die de verkiezingen heeft gewonnen overlegt met andere partijen  of ze samen de gemeente kunnen besturen
3. De partijen die het college van B en W gaan vormen, kiezen de wethouders
2. De nieuwe wethouders worden door de gemeenteraad benoemd

Slide 11 - Tekstslide

De provincie
Openbaar vervoer
Drinkwatervoorziening
Infrastructuur(Wegen en spoorlijnen)

Slide 12 - Tekstslide

Rijksoverheid
Regering - koning en ministers

De regering wordt gecontroleerd door de leden van de eerste en tweede kamer. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten 6 t/m 9(pag. 168 - 169)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De provincie
Openbaar vervoer
Drinkwatervoorziening
Infrastructuur(Wegen en spoorlijnen)

Slide 16 - Tekstslide

Rijksoverheid
Regering - koning en ministers

De regering wordt gecontroleerd door de leden van de eerste en tweede kamer. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten 6 t/m 9(pag. 168 - 169)

En nakijken huiswerkopdrachten 2 t/m 5

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2-3
2.a. Werknemers in dienst van de overheid
2.b. Faruk en Lily

3. a. bijvoorbeeld Eemsdelta
b. Ben Visser(eemsdelta) Cora-Yfke Sikkema(Oldambt)
c. eigen antwoord

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4-5
a. Burgemeester - hoogste bestuurder van een gemeente
Gemeenteraad - controleert het college van B en W
wethouder - bestuurder van een gemeente

b. 1. De partij die de verkiezingen heeft gewonnen overlegt met andere partijen  of ze samen de gemeente kunnen besturen
3. De partijen die het college van B en W gaan vormen, kiezen de wethouders
2. De nieuwe wethouders worden door de gemeenteraad benoemd

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen
  • Een collectieve voorziening is
     een voorziening die deels of
     geheel wordt betaald door
     belastinggeld.
  • Soms moet je ook betalen voor
     het gebruik van een collectieve
     voorziening bijvoorbeeld:
     parkeergeld of wegenbelasting.

Collectieve voorziening

Slide 24 - Tekstslide

  • Een uitkering is een voorbeeld van sociale zekerheid

  • Deze sociale zekerheid zorgt ervoor dat iedereen in Nederland rond kan komen. 
  • Voorbeelden WW en AOW 
Sociale zekerheid

Slide 25 - Tekstslide

Hoe wordt dat betaald?

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten 1, 2, 4, 5 en 6 (p. 170-172)
KGT-Boek? Maken opdrachten 1, 4, 5, 7 en 10 (p. 184-187)

Slide 27 - Tekstslide

Vorige keer
Collectieve voorzieningen
Sociale zekerheid

Slide 28 - Tekstslide

Belastingen
Belasting = verplichte bijdrage die bedrijven en burgers aan de overheid betalen

Slide 29 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen die een inkomen heeft, betaalt inkomstenbelasting.





Slide 30 - Tekstslide

Loonbelasting

Als je werknemer bent betaal je belasting over je salaris.
Vennootschapsbelasting

Bedrijven betalen vennootschapsbelasting over hun winst.

Slide 31 - Tekstslide

Directe belasting
Directe belasting betaal je rechtstreeks(dus zonder tussenpartij) aan de belastingdienst.

Loonbelasting is een voorbeeld van een directe belasting. 

Slide 32 - Tekstslide

Indirecte belasting
Belasting die je via een bedrijf betaalt aan de overheid. 

BTW is een voorbeeld van een indirecte belasting. Je betaald de btw aan de winkelier die het vervolgens overmaakt aan de belastingdienst.

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten 1 t/m 8 pag. 174

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 1
a. Belasting - verplichte bijdrage aan de overheid
inkomstenbelasting - belasting over je inkomen
loonbelasting - belasting wordt ingehouden op je loon
b. De overheid heeft een hele hoop uitgaven
c. burgers en bedrijven
d. Het belastinggeld is van ons allemaal omdat we allemaal meebetalen aan de belast

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 2 & 3
2. Politie en Onderwijs

3. a. Inkomstenbelasting
Loonbelasting

3. b. 1 en 2 Inkomstenbelasting
2 en 3 Loonbelasting

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 4 & 5
4. 1 en 2 Inkomstenbelasting
2 en 3 Loonbelasting

5.a. de Belastingdienst
b. de werkgever

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 6
Consumentenprijs
BTW
Verkoopprijs

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 7
1. 60 : 100 x 21 = 12,60 euro
2. 2,75 : 100 x 9 = 0,15 euro
3. 95 : 100 x 21 = 19,95 euro
4. 2,20 : 100 x 9 = 0,20 euro

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 8
btw - Betaal je aan de winkelier, die draagt het af aan de belastingdienst.
inkomstenbelasting - Betaal je rechtstreeks aan de belastingdienst.
loonbelasting - Houdt je werkgever in op je loon. Die draagt het af aan de belastingdienst.

Slide 40 - Tekstslide

Accijns en subsidie
Wil de overheid iets afremmen?


Wil de overheid iets stimuleren?
Accijns
Subsidie

Slide 41 - Tekstslide

Accijns
Belasting om te ontmoedigen: 
  • Benzine (waarom?)
  • Roken
  • Drank 

Slide 42 - Tekstslide

Andere overheidsinkomsten
Winst van overheidsbedrijven zoals:
Nederlandse Spoorwegen
Schiphol
Havenbedrijf Rotterdam
Holland Casino
Nederlandse Loterij

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten 9 t/m 13 (p. 177-178)

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Miljard en miljoen
1 miljoen is een 1 met zes nullen. 1.000.000
1 miljard is een 1 met 9 nullen 1.000.000.000

1 miljard is dus 1.000 miljoen

Slide 47 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdrachten 1 t/m 7(pag. 180-182)

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video

Begrotingstekort
Als een land een begrotingstekort heeft, moet 
Als een land meer uitgeeft dan er binnenkomt is er een begrotingstekort.







OF de overheid geeft minder uit. Dit noem je bezuinigen

Slide 51 - Tekstslide

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid meer zijn dan de uitgaven is er een begrotingsoverschot.



Slide 52 - Tekstslide

Begrotingsoverschot en -tekort
  • Begrotingsoverschot: 
  • Begrotingstekort: 

Slide 53 - Tekstslide

Huis/Daltonuurwerk
Maken opdrachten 8 t/m 15(pag. 183-184)

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

uitwerkingen(1)
1. B en C

2. Rijksoverheid, provincie en gemeente.

3. Veel snelwegen gaan de grenzen over en het is erg onhandig als elke provincie dit apart doet. 

Slide 56 - Tekstslide

uitwerkingen(2)
4. a. onjuist
b. juist
c. juist

5. B

6. D

Slide 57 - Tekstslide

uitwerkingen(3)
7. A

8. 7,9 miljard is 7900 miljoen
7900 + 540 = 8440 miljoen euro

Slide 58 - Tekstslide

uitwerking(4)
9. 110.700.000.000 : 18 000 000 = 6.150 euro

10. Als overheid meer geld uitgeeft dan het inkomsten heeft. 

Slide 59 - Tekstslide