Feiten - meningen en argumenten

Feiten en meningen: 
Wat weet je over feiten en over meningen? 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Feiten en meningen: 
Wat weet je over feiten en over meningen? 

Slide 1 - Tekstslide

Kies de uitspraken die volgens jou kloppen.
A
Dit is een foto van een vrouw.
B
Deze vrouw heeft een piercing in haar tong.
C
Een tongpiercing vinden alle volwassenen belachelijk.
D
Deze vrouw steekt haar tong uit.

Slide 2 - Quizvraag

5

Slide 3 - Video

01:19

Slide 4 - Tekstslide

01:47

Slide 5 - Tekstslide

01:19
Jordy en Mariëlle vertellen hun verhaal.
Waarover vertellen ze en waarom vertellen ze dit?
Jordy en Mariëlle

Slide 6 - Open vraag

01:19
Feit
Mening
Argumenten
Wat je van iets vindt, hoe je over iets denkt
De werkelijkheid.
Het kan beginnen met: ik vind, volgens mij, ik denk dat. 
Je gebruikt het als je anderen wil overtuigen. 
Je kan het controleren. 

Slide 7 - Sleepvraag

01:47
Feit
Mening
Kunnen verschillen van persoon tot persoon.
Subjectief
Objectief
Kun je controleren, je krijgt steeds hetzelfde antwoord

Slide 8 - Sleepvraag

Spreekopdracht
1. Je neemt de bundel met blaadjes die je kreeg van de leerkracht. 
2. Je vult opdracht 1 (stellingen) individueel in. 
3. Je werkt samen met je buur. Je krijgt een stelling van de leerkracht en je volgt het stappenplan. 
4. Je brengt de stelling met argumenten naar voor. 
5. Je beoordeelt je medeleerling. 

Slide 9 - Tekstslide

Dit waren de saaiste uren uit mijn leven!
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quizvraag

Het staat vast dat mannelijke leerkrachten beter kunnen lesgeven dan hun vrouwelijke collega's.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Nieuwsberichten zijn altijd opgebouwd uit meningen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Gamen is tijdverlies.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quizvraag

Wat een prachtige beweging!
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quizvraag

De zon schijnt vandaag!
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quizvraag

Brussel is de hoofdstad van België.
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quizvraag

Ik vind het een mooie zonsondergang.
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quizvraag

Ik vind het vaak erg druk in de klas.
A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quizvraag

Een feit kun je controleren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Skiën is geweldig leuk!
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quizvraag

Joris brak zijn sleutelbeen toen hij tijdens het skateboarden viel.
A
Feit
B
Mening

Slide 21 - Quizvraag

Computerspelletjes zijn pas leuk als er geweld in zit.
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quizvraag

8 x 8 = 64
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quizvraag

Lachen is gezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 24 - Quizvraag

Spaghetti is lekker.
A
Feit
B
Mening

Slide 25 - Quizvraag

Voetbalsupporters zijn vaak agressief.
A
Feit
B
Mening

Slide 26 - Quizvraag

Als je geen rijbewijs hebt, kun je volgens de wet geen auto besturen.
A
Feit
B
Mening

Slide 27 - Quizvraag

Hij is echt altijd vijf minuten te laat!
A
Feit
B
Mening

Slide 28 - Quizvraag

Welke van deze teksten bevat niet enkel feiten?
A
Handleiding voor de installatie van een tv-toestel
B
Recept voor pannenkoeken
C
Reclame voor een product
D
Routebeschrijving via google maps

Slide 29 - Quizvraag

Wat is geen uitspraak die past bij een feit?
A
Het is te controleren
B
Het zegt wat één persoon ervan vindt
C
Je kunt het bewijzen
D
Het is objectief

Slide 30 - Quizvraag

Twee andere woorden voor het woord mening zijn:
A
Overtuigen en uitleggen
B
Activeren en oordelen
C
Informeren en standpunt
D
Standpunt en oordeel

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent objectief?
A
Gebaseerd op feiten.
B
Gebaseerd op meningen.

Slide 32 - Quizvraag

Het is vanzelfsprekend dat jongeren tegenwoordig nergens nog respect voor hebben.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 33 - Quizvraag

Jongeren die altijd slechte punten behalen, zouden beter geen weekendwerk doen.

A
Subjectief
B
Objectief

Slide 34 - Quizvraag

Bij de uitreiking van de 'Kastaars' is "Down the road" verkozen tot televisieprogramma van het jaar.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 35 - Quizvraag

In deze les heb ik iets bijgeleerd over:

Slide 36 - Open vraag