MAATSCHAPPIJLEER HERHALING H2

Een leven lang leren
H2: Jongeren
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een leven lang leren
H2: Jongeren

Slide 1 - Tekstslide

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Bij socialisatie leer je je te gedragen volgens de regels van een groep of samenleving.
2. School, werk en media zijn voorbeelden van organisaties die invloed hebben op je gedrag.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Welke antwoord ontbreekt in beide zinnen? (1 antwoord mogelijk)

1. Door het maken van wetten heeft de overheid invloed op …………..
2. In gezinnen dragen de oudere kinderen bij aan …………. van de jongere kinderen

A
de cultuur
B
het werk
C
de socialisatie
D
de aangeboren eigenschappen

Slide 3 - Quizvraag

Welke uitspraak past het best bij mensen die vinden dat je vooral uit aangeleerde eigenschappen bestaat?
A
Zonder aanleg word je geen wereldkampioen
B
Door hard te trainen kun je in de sport heel ver komen
C
Voetbaltalent is aangeboren, dat kun je nauwelijks aanleren
D
Ook al train je elke dag, zonder talent word je geen topvoetballer

Slide 4 - Quizvraag

Als Premier Rutte een foto op insta zet van zichzelf in een strakke zwembroek, liggend op het strand, dan is er sprake van
A
rolgedrag
B
roldoorbrekend gedrag
C
rolbevestigend gedrag
D
een vooroordeel

Slide 5 - Quizvraag

Wat kun je het beste invullen in onderstaande zin het beste?

Er is sprake van …………...................................als een fabrieksdirecteur zelf achter de lopende band gaat staan.
A
zelfbescherming
B
rolbevestigend gedrag
C
roldoorbrekend gedrag
D
asociaal gedrag

Slide 6 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat je iemand nadoet.
2. Iemand zegt: ´Ik ben gelovig.´ Hij spreekt dan over zijn internalisatie.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is weggelaten?

Het ………….............................. van andere normen en waarden, heeft te maken met tolerantie.

A
accepteren
B
verwerpen
C
bestrijden
D
belachelijk maken

Slide 8 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Asociaal gedrag is een vorm van abnormaal gedrag.
2. Als je iemands normen niet meer begrijpt, dan noem je zijn/haar gedrag vaak abnormaal.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

1. De plaats waar je woont of vandaan komt speelt een rol bij het ontstaan van een groepsgevoel.
2. Een geloof speelt geen rol bij groepsgevoel.

A
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
B
Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Je spreekt op internet met verschillende mensen af om naar de première van een nieuwe serie te gaan. Dan is er sprake van groepsgevoel op basis van:
A
plaats
B
belangen
C
interesses
D
jongerencultuur

Slide 11 - Quizvraag

Een whatapp groep met alle buurtbewoners is een voorbeeld van:
A
sociale controle
B
sancties
C
Imitatie
D
Identificatie

Slide 12 - Quizvraag

Leren hoe je je binnen een groep moet gedragen, noem je:
A
Socialisatie
B
Internalisatie
C
Imitatie
D
Sanctie

Slide 13 - Quizvraag

1. Aangeleerde normen en waarden die vanzelfsprekend zijn geworden, noemen we ...
A
Cultuur
B
Socialisatie
C
Internalisatie
D
Identiteit

Slide 14 - Quizvraag

Veiligheid, eerlijkheid, liefde en vriendschap zijn voorbeelden van ....
A
waarden
B
belangen
C
normen
D
rechtsregels

Slide 15 - Quizvraag