Spelling H2: pvtt/pvvt, meervouds-n bij verwijzingen
Spelling H2
pvtt/ pvvt en meervouds- n bij verwijzingen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Spelling H2
pvtt/ pvvt en meervouds- n bij verwijzingen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kunt de pv in tegenwoordige en verleden tijd spellen;
- Je weet wanneer je de meervoud-n bij verwijzingen gebruikt.
Slide 2 - Tekstslide
De ham-vraag
Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:
Heb ik te maken met een persoonsvorm???
Slide 3 - Tekstslide
Waarom?
Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:
Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur..
Slide 4 - Tekstslide
Hoe herken je de pv?
De pv past zich aan het onderwerp aan:
Ik neem een Big Mac.
Neem jij een Big Mac?
Hij neemT een Big Mac.
Wij nemEN een Big Mac.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe herken je de pv?
De pv verandert van tijd:
Ik neem een Big Mac. Ik smul ervan.
Ik nam een Big Mac. Ik smulde ervan.
Sterk werkwoord, want Zwak werkwoord, want
het verandert van klank. het verandert niet van klank.
Slide 6 - Tekstslide
Zijn vrouw vermoedt dat hij zich heeft verwaarloosd. pv?
A
vermoedt
B
heeft
C
verwaarloosd
Slide 7 - Quizvraag
Hoe spel je de persoonsvorm?
In de volgende twee overzichtjes zie je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de persoonsvorm van een zwak werkwoord in de verleden tijd moet spellen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Noteer de pvtt Een vliegershelm (beschermen) het hoofd van de aerobatic-piloot en (herbergen) communicatieapparatuur.
Slide 10 - Open vraag
Noteer de pvtt Een anti-g-pak (voorkomen) dat hij het bewustzijn (verliezen).
Slide 11 - Open vraag
Noteer de pvtt Hoe (bieden) dit vliegpak weerstand aan de g-krachten?
Slide 12 - Open vraag
Noteer de pvtt (Worden) jij onmiddellijk misselijk in elke achtbaan of (houden) je je hoofd koel?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
de(n) of te(n)?
Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, gebruik je 't ex-kofschip.
hele werkwoord -en = stam : branden / surfen
laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: brand/ surf
nee: de(n): de(n)
ja: te(n): te(n)
ik-vorm van werkwoord + uitgang : brandde(n) / surfte(n)
Slide 16 - Tekstslide
de(n) of te(n)?
Pas wel op bij bijzondere werkwoorden als: verhuizen
hele werkwoord -en = stam : verhuizen
laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
dus de(n)
ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)
Slide 17 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
Je schrijft wat je hoort: sloeg, riep, brak, dacht, reed
(en je gebruikt de 'gewone' spelregels als de langermaakregel!).
Slide 18 - Tekstslide
Noteer de pvvt Het publiek (juichen), maar de bovenmatige zwaartekracht (stuwen) het bloed vanuit zijn hersenen naar zijn voeten.
Slide 19 - Open vraag
Noteer de pvvt Zijn hart (pompen) en (kneden) amper bloed naar boven.
Slide 20 - Open vraag
Noteer de pvvt De piloten (wedden) daarentegen dat zij het best (redden)!
Slide 21 - Open vraag
Noteer de pvvt Hij (tarten) de angstige toeschouwers, maar (landen) keurig.
Slide 22 - Open vraag
Meervouds-n bij verwijzingen
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen
ZONDER -n als:
- er een ZN achter staat (alle oproerkraaiers)
- persoon waarnaar wordt verwezen staat in dezelfde zin
- verwijst niet naar personen ( zelfstandig gebruikt)
Slide 23 - Tekstslide
Meervouds-n bij verwijzingen
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen
MET-n als:
- zelfstandig gebruikt + verwijst naar personen
Slide 24 - Tekstslide
Je moet beide/ beiden handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden
Slide 25 - Quizvraag
Schrijf tien zinnen. Ze moeten alle/ allen met een hoofdletter beginnen.
A
alle
B
allen
Slide 26 - Quizvraag
Ik vind van planten leuk dat sommige/ sommigen met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen
Slide 27 - Quizvraag
Enkele/ enkelen hebben vragen gesteld.
A
enkele
B
enkelen
Slide 28 - Quizvraag
Op dat feest zeg ik veel bekenden van de basisschool, maar de meeste / meesten herkenden me niet.
A
meeste
B
meesten
Slide 29 - Quizvraag
Leerdoelen
- Je kunt de pv in tegenwoordige en verleden tijd spellen;
- Je weet wanneer je de meervoud-n bij verwijzingen gebruikt.