Nask 2 H5 in vuur en vlam!

Is een verbranding een chemische reactie of een natuurkundige reactie?
A
natuurkundige reactie
B
scheikundige reactie
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Is een verbranding een chemische reactie of een natuurkundige reactie?
A
natuurkundige reactie
B
scheikundige reactie

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de ontbrandingstemperatuur?
A
Een temperatuur waarbij de stof gaat branden
B
Een temperatuur waarbij stoffen gaan smelten of koken.

Slide 2 - Quizvraag

Aan welke 3 voorwaarden moet voldaan worden bij het ontstaan van een brand?
A
zuurstof - brandstof - ontbrandingstemperatuur
B
zuurstof - stikstof - brandstof
C
zuurstof - stikstof - koolstofmonoxide

Slide 3 - Quizvraag

Wat is rook?
A
een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen + kleine deeltjes vaste stof
B
een mengsel van zuurstof-stikstof + kleine deeltjes vaste stof

Slide 4 - Quizvraag

Ik rook zitten soms vonken. Wat zijn vonken?
A
Deeltjes vloeibare stof die zo heet zijn dat ze zichtbaar gaan gloeien.
B
Deeltjes vaste stof die zo heet zijn dat ze zichtbaar gaan gloeien.

Slide 5 - Quizvraag

Waaruit bestaat as?
A
stoffen die niet of moeilijk branden (bv. lage ontbrandingstemperatuur + verbrandingsproducten die niet met de rook zijn meegevoerd.
B
stoffen die heel gemakkelijk branden (bv. lage ontbrandingstemperatuur + verbrandingsproducten die met de rook zijn meegevoerd.

Slide 6 - Quizvraag

wat is het reactieschema van verbranding?
A
brandstof + stikstof --> verbrandingsproduct(en)
B
brandstof --> zuurstof + verbrandingsproduct(en)
C
stikstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
D
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Slide 7 - Quizvraag

Bij alle verbrandingen ontstaan verbindingen met zuurstof ( = het element -oxiden)! Wat ontstaat er dus bij de verbranding van stikstof?
A
stikstofoxiden
B
stikstofchloride
C
stikstofsulfide
D
stikstof

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kun je koolstofdioxide aantonen ?
A
door de ph waarde
B
door kalkwater
C
door de verandering van kleur
D
door niets

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een reagens?
A
een chemische stof die niet deelneemt aan een reactie
B
een chemische stof die deelneemt aan een reactie

Slide 10 - Quizvraag

Welke stoffen kunnen ontstaan bij een onvolledige verbranding?
A
koolstof (roet) + koostofmono-oxide (kolendamp) + koolstofdioxide+ water
B
zuurstofstof (roet) + koostofmono-oxide (kolendamp) + koolstofdioxide+ water + stikstof

Slide 11 - Quizvraag

welke kleur vlam heeft een volledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 12 - Quizvraag

Welke kleur vlam geeft een onvolledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het juiste reactieschema voor de verbranding van benzine?
A
benzine + zuurstof --> koolstofdioxide en waterdamp
B
benzine + zuurstof --> koolstof + waterdamp + koolstofmono-oxide

Slide 15 - Quizvraag

Welke kleur heeft de vlam als de luchttoevoer van de vlam OPEN is?
A
geel
B
blauw
C
kleurloos
D
zwart

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet de andere naam voor kolendamp? Dit is een gevaarlijk gas!
A
koolstofmono-oxide
B
roet
C
koolstofdioxide
D
koolstof

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de veroorzaker voor zure regen?
A
koolstofdioxide
B
zwaveldioxide

Slide 18 - Quizvraag

Welke 2 stoffen veroorzaken zure regen?
A
zwaveldioxide + stikstofdioxide
B
zwaveldioxide + waterstofsulfide

Slide 19 - Quizvraag

wat zijn biobrandstoffen?
A
brandstoffen gemaakt van plantaardig materiaal
B
brandstoffen gemaakt van chemisch materiaal

Slide 20 - Quizvraag

hoe noem je de aanslag die je in de schoorsteen ziet?
A
creosoot
B
koolosoot

Slide 21 - Quizvraag

Met welke 2 voorwaarden kan creosoot verbranden?
A
er moet zuurstof bij zijn + op ontbrandingstemperatuur gebracht worden
B
op ontbrandingstemperatuur gebracht worden + brandbare stof moet aanwezig zijn

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de naam van H2O?
A
water
B
waterstofsulfide

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de naam van CO2?
A
koolstofmono-oxide
B
koolstofdixoide
C
koolstof
D
geen van de antwoorden is goed

Slide 24 - Quizvraag

Welke voorbeelden zijn juist als het gaat om biobrandstoffen?
A
E10 - E85 - bio/butanol - koolzaadolie - bio/ethanol
B
E10 - E90 bio/botanol - koolzaadolie - bio/ethanol

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een VERSTERKT broeikaseffect?
A
Door verbranding van gassen komt er extra broeikasgas in de atmosfeer. De atmosfeer houdt daardoor meer warmte vast dan door het natuurlijk broeikaseffect alleen!
B
De atmosfeer houdt meer warmte vast dan door het natuurlijk broeikaseffect alleen en dat is fijn, want dan blijft het lekker warm op de aarde.

Slide 26 - Quizvraag