M3 Markt en overheid § 2.1 en 2.2 Volkomen concurrentie

M3 H2 marktevenwicht per marktvorm
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M3 H2 marktevenwicht per marktvorm

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken volgen online les
  • De Meet link staat in Classroom
  • Ik voeg de presentaties toe aan Classroom (lesmateriaal)
  • Je volgt de les aan een tafel of bureau, met je camera aan
  • Je hebt de microfoon uit (tot je gevraagd wordt te reageren)
  • Je stelt vragen via de chat

Slide 2 - Tekstslide

Programma



Programma tot toetsweek
Hoe tellen de toetsen mee voor de overgang en PTA?
LessonUp M3 Markt en overheid
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 3 - Tekstslide

Programma tot toetsweek
Leerstof toetsweek: 
M2 Vraag en aanbod: helemaal
M3 Markt en overheid: H1 en H2
  • Voor de overgang naar Havo 5:
  • Proefwerk en PWW1 tellen ieder 1x mee, PWW2 2x (dus P1 en P2 gelijk. P3 heeft ook een PO (1x) en PWW3 over alle stof (2x)
  • Voor PTA telt alleen P3: PO 2x en PTA 3x (rest PTA in Havo 5)




Slide 4 - Tekstslide

M2 Vraag en aanbod
Hs 1 De vraag naar producten (door consumenten)
  • Vraaglijn met betalingsbereidheid
  • Consumentensurplus
  • Complementaire goederen en substitutiegoederen
  • Prijselasticiteit
  • Inkomenselasticiteit (noodzakelijke, luxe & inferieure goederen)




Slide 5 - Tekstslide

M2 Vraag en aanbod
Hs 2 Het aanbod van producten (door producenten)
  • Productiefunctie, productiekosten (vaste & variabele kosten)
  • Totale, gemiddelde en marginale kosten: TK, GTK, MK
  • Totale, gemiddelde en marginale opbrengsten: TO, GO, MO
  • Break-evenpunt, TW = 0 (dus TO = TK of GO = GTK)
  • Winst (TW = TO - TK) en winstmaximalisatie (bij MO = MK)
  • Aanbodlijn, producentensurplus




Slide 6 - Tekstslide

M2 Vraag en aanbod
Hs 3 Het marktmechanisme (vraag en aanbod aan elkaar gelijk & alle producenten maken zoveel mogelijk winst)
  • Marktevenwicht, evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid
  • Vraagoverschot, aanbodoverschot
  • Verschuivingen van vraaglijn of aanbodlijn
  • Verandering van consumentensurplus of producentensurplus (na verschuiving vraaglijn/aanbodlijn)



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

M3 Markt (en overheid)
Hs 1 Marktstructuur 
  • Concrete en abstracte markt
  • Kenmerken markt: aantal aanbieders, toetreding, productdifferentiatie (homogeen, heterogeen etc.)
  • Marktvormen volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie, monopolie



Slide 9 - Tekstslide

M3 Markt (en overheid)
Hs 2 Marktevenwicht
  • Marktevenwicht afhankelijk van de marktvorm
  • In M2 was het voor marktvorm 'volkomen concurrentie' (prijs staat vast).
  • Andere 3 marktvormen => producenten wel invloed op de prijs. Dat heeft gevolgen voor de keuzes van de producent.



Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
  • Met 3 of 4 in break out rooms, 1 van iedere groep ontvangt via mail een grafiek.
  • Opdracht: aan anderen vertellen hoe grafiek eruit ziet (dus zonder de grafiek te laten zien).
  • Anderen tekenen wat verteld wordt, aan eind laten zien: wat het geworden is en wat grafiek was.
  • Met elkaar bespreken het verloop van iedere lijn verklaren.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Programma tot toetsweek
Gebruik voor het leren: samenvattingbegrippenlijsten en oefen vooral met de opgaven uit het boek, uit formatieve toets en Test jezelf.

Voor de voorjaarsvakantie krijg je ook nog proefopgaven over M3 (Markt en overheid).

Slide 13 - Tekstslide

Programma tot toetsweek
In de lessen: 

8-12 feb: M3 § 2.1 t/m 2.3
15 - 19 feb: M3 § 2.4 t/m 2.6
1-5 mrt: Bespreken proefopgaven M3



Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van een markt van volkomen concurrentie.
  • Je kunt uitleggen hoe het marktevenwicht ontstaat op een markt van volkomen concurrentie.

Slide 15 - Tekstslide

Volkomen concurrentie, Monopolistische concurrentie, Oligopolie, Monopolie. Deze 4 verschillen in het aantal aanbieders (van 1 tot veel) en in het soort product (homogeen of heterogeen).
Wat zijn de 4 marktvormen?

Slide 16 - Woordweb

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm 'volkomen concurrentie'?
A
1 aanbieder, homogeen product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Veel aanbieders, heterogeen product
D
Veel aanbieders, homogeen product

Slide 17 - Quizvraag

Bedenk wat je in deze grafiek ziet ...

Slide 18 - Tekstslide

Doordat de prijs vaststaat.
De extra opbrengst (MO) is dan steeds gelijk aan die vaste prijs en de gemiddelde opbrengst (GO) blijft dan ook steeds gelijk aan de prijs.
Hoe komt het dat de marginale opbrengst (MO) en de gemiddelde opbrengst (GO) steeds gelijk zijn aan de prijs?

Slide 19 - Woordweb

P = MO = GO. De prijs staat vast. Dat is zo voor één marktvorm. Welke?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 20 - Quizvraag

Waardoor staat de prijs vast in een markt van volkomen concurrentie?
A
Er zijn veel aanbieders, 1 producent heeft te weinig invloed
B
De prijs is vastgesteld door de overheid.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe wordt de prijs in een markt van volkomen concurrentie dan wel bepaald?
A
Prijs wordt door de overheid bepaald
B
Prijs waarbij vraag gelijk is aan aanbod
C
De prijs is een evenwichtsprijs
D
De prijs wordt door de producent bepaald

Slide 22 - Quizvraag

Winst is wat je hebt verdiend met jouw productie. Wat je van je opbrengsten overhoudt als je je kosten ervan af hebt gehaald. 
Winst = Totale opbrengsten - Totale kosten = TO - TK.
Wat is winst? Hoe bereken je dat?

Slide 23 - Woordweb

De prijs staat vast. De producent kan wel bepalen hoeveel producten hij gaat aanbieden. Hij kiest een hoeveelheid waarbij zijn winst maximaal is.
Bij volkomen concurrentie kan een producent de prijs niet veranderen.
Wat kan hij wel zelf bepalen?

Slide 24 - Woordweb

Bedenk bij welk snijpunt van lijnen de winst van deze producent maximaal is 

Slide 25 - Tekstslide

De winst is maximaal als de MO precies gelijk is aan MK. 
Na dat punten worden de extra kosten (MK) hoger dan de extra opbrengsten (MO) en daalt de winst dus.
Wanneer is de winst van een producent maximaal (zo groot mogelijk)?
Denk aan het snijpunt uit het plaatje ..

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van een markt van volkomen concurrentie.
  • Je kunt uitleggen hoe het marktevenwicht ontstaat op een markt van volkomen concurrentie.

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk


Bestudeer § 2.1 en 2.2 (blz. 22 en 23!)
Maak de opgaven 1 t/m 10 (vooral opgave 10 grondig!)

Slide 29 - Tekstslide