Pathologie Les 1

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

wat verstaan jullie onder pathologie

Slide 12 - Woordweb

Pathologie
Pathologie betekent 'ziekteleer', afkomstig van het Griekse pathos (ziekte) en logos (leer). 

Slide 13 - Tekstslide

Wat verstaan jullie onder geneesmiddelenleer?

Slide 14 - Woordweb

Geneesmiddelenleer
Een geneesmiddel (ook farmacon of medicijn) is een chemische stof die een bepaalde werking op het lichaam uitoefent. De wetenschap van de geneesmiddelen heet farmacologie of geneesmiddelenleer.

Slide 15 - Tekstslide

Gezondheid
Definitie: Toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden (WHO)

Slide 16 - Tekstslide

Draaglast/kracht
Draagkracht: kracht waarmee de mens zich staande kan houden tegenover inwerkende invloeden
Draaglast: lasten (moeilijke situaties, prikkels ) die een mens te dragen krijgt
Gezond: evenwicht draagkracht en draaglast
Draaglast > draagkracht: ziekte

Slide 17 - Tekstslide

oorzaken
Endogeen- van binnenuit - bijv. Syndroom van Down, taaislijmziekte (cystic fibrose)
Erfelijkheid, aangeboren, predispositie (= vatbaarheid))
Exogeen- van buitenaf (bijv. ongeval, infectie)
Multi factorieel: Onder invloed van meerdere factoren bijv. genetisch samen met omgevingsfactoren:
Voorbeeld: longemfyseem



Slide 18 - Tekstslide

Endogeen:

Erfelijke ziekten: genetische oorzaken
Aangeboren afwijkingen:
Prenataal: niet-erfelijke afwijkingen ontstaan tijdens zwangerschap
Perinataal: niet-erfelijke afwijkingen ontstaan rond de geboorte
Aanleg/ vatbaarheid




Slide 19 - Tekstslide

Exogeen
Mechanisch, fysisch, chemisch
Voeding: o.a. overvoeding en ondervoeding
Biologisch
Allergieën
Nieuwvormingen
Psychisch
Sociaal
Onbekend

Slide 20 - Tekstslide

Besmettingswegen
Cutaan
Aerogeen
Enteraal
Genitaal
Hematogeen

Slide 21 - Tekstslide

Biologisch
Luizen, mijten, teken, vlooien (meercellig)
Bacteriën
Virussen
Schimmels (en gisten)

Slide 22 - Tekstslide

Infectie
Aantal ziekteverwekkers (snelheid van vermenigvuldiging en omstandigheden in het weefsel)
Virulentie: aanvalskracht van de ziekteverwekker
Weerstand van het lichaam

Slide 23 - Tekstslide

ziekteverloop
Exacerbatie: plotselinge verergering van de ziekte
Remissie: vermindering van de verschijnselen
 Wat zijn voorbeelden van aandoeningen die gepaard gaan met exacerbaties en remissies?
Recidief: terugkeer van de aandoening na herstel
Progressief verloop: toename en van aantal en ernst ziekteverschijnselen



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wat betekend
Pathologie
A
Gezondheidsleer
B
Ziekteleer
C
Een arts die obducties doet
D
Een arts gespecialiseerd in overledenen

Slide 26 - Quizvraag

Noem de 2 hoofdgroepen van ziekteoorzaken
A
Exogene oorzaken
B
Mechanische oorzaken
C
Sociale oorzaken
D
Endogene oorzaken

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een Allergie?
A
Een medicijn tegen hoofdpijn
B
een abnormale reactie van het lichaam op een prikkel van buitenaf
C
Een normale reactie van het lichaam op een prikkel van buitenaf
D
geen van allemaal

Slide 28 - Quizvraag

WHO betekend:
World Health Organisation
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een fysische oorzaak
A
Botbreuk
B
Alcohol
C
Straling
D
Slechte voeding

Slide 30 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een chemische oorzaak
A
Alcohol & drugs
B
Kneuzingen & bloedingen
C
UV & sneeuwblindheid
D
Rachitis & ijzertekort

Slide 31 - Quizvraag

Onder welke soort oorzaak behoren:
Temperatuur, geluid, straling, elektriciteit en luchtdruk
A
Mechanische oorzaken
B
Chemische oorzaken
C
Endogene oorzaken
D
Fysische oorzaken

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekend
Acuut ziektebeeld
A
Een ziekte die voort sluimert
B
Een ziekte die niet te genezen is
C
Een ziekte die plotseling ontstaat
D
Een ziekte waarbij je geen symptomen hebt

Slide 33 - Quizvraag

Wat is waar over
gezondheid?
A
Als jij je gezond voelt ben je gezond
B
Op basis van lichamelijk onderzoek kun je vaststellen of iemand gezond is
C
Dit is een toestand van maatschappelijk, psychisch en lichamelijk welzijn
D
Geen van bovenstaande antwoorden

Slide 34 - Quizvraag

Wat bedoelen we met
Chronisch karakter
A
Een psychische aandoening waarbij iemand erg wantrouwig is
B
Een ziektebeeld met dodelijk gevolg
C
Een ziekte beeld met een langzaam en sluipend begin
D
Een ziektebeeld die plots ontstaat

Slide 35 - Quizvraag

Wat betekend
genetische oorzaak
A
Oorzaak die ontstaan is tijdens de zwangerschap
B
Oorzaak die erfelijk is
C
Niet erfelijke oorzaak
D
Oorzaak ontstaan door een ongeval

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Afsluiting
Vragen??

Slide 38 - Tekstslide