1.3 Lenzen

Beelden maken met een lens
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beelden maken met een lens

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je met een lens een lichtbundel verandert.

Je leert hoe je met een lens een beeld vormt.

Slide 2 - Tekstslide

Positieve, + of bolle lenzen

Slide 3 - Tekstslide

Positieve lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand. 

Daarom worden ze ook wel bolle lenzen genoemd. 

Slide 4 - Tekstslide

Lichtbreking
Een bolle lens knikt de lichtstralen naar binnen.




CONVERGERENDE WERKING

Slide 5 - Tekstslide

Bolle lens
De lijn die door het midden van de lens gaat en loodrecht op de lens staat.
Afstand tussen brandpunt en lens.

Slide 6 - Tekstslide

Brandpunt
Het brandpunt van een bolle lens is het punt waar de lichtstralen samenkomen als op de lens een evenwijdige lichtbundel schijnt. 

Slide 7 - Tekstslide

Een sterkere lens knikt de lichtstralen meer naar binnen. De brandpuntsafstand is dan kleiner.

Slide 8 - Tekstslide

Lichtstralen worden door een negatieve lens naar buiten geknikt. Een divergerende werking.

Slide 9 - Tekstslide

Een negatieve of holle lens is in het midden 
dunner dan aan de rand.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Beeldvorming met bolle lenzen

Slide 13 - Tekstslide


Door een fel verlicht voorwerp vóór een bolle lens te zetten kun je een projectie maken van het voorwerp. 
1
Bij projecteren staat het beeld altijd omgekeerd 
2

Slide 14 - Tekstslide

Beeld tekenen
Om te bepalen hoe groot het scherpe beeld op het scherm is, maak je een tekening. 
Je gebruikt een belangrijke eigenschap van lichtstralen bij lenzen.

(1) Een lichtstraal die door het midden van een lens gaat verandert niet van richting.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Beeldconstructie

Slide 18 - Tekstslide

Bij projecteren ontstaat een beeld op het scherm. Alleen als je het scherm op de juiste plek zet krijg je een scherp beeld.

De plaats waar een scherp beeld ontstaat, kun je bepalen met een tekening. Daarvoor gebruik je twee constructiestralen.

Slide 19 - Tekstslide

Voor een goede foto moet de afstand tussen de lens en de beeldchip verstellen zodat foto scherp gesteld is.

Ook bij een beamer verander je de afstand tussen de LCD scherm en de lens.

Slide 20 - Tekstslide

Constructiestraal
De plaats waar een scherp beeld ontstaat, kun je bepalen met een tekening. Daarvoor gebruik je twee constructiestralen.


Constructiestraal =
Een lichtstraal die je gebruikt om het beeld te tekenen.

Slide 21 - Tekstslide

Construeren van beeld
We doen het altijd met drie lichtstralen

1  - Door het midden van de lens, verandert niet richting
2 - Evenwijdig aan hoofdas. Na de lens door brandpunt (F).
3 - Voor de lens door het brandpunt en na de lens evenwijdig      aan de hoofdas.

Slide 22 - Tekstslide

Stappen:
1. Teken lens met hoofdas 
en brandpunt (F)
2. Voorwerp en pijl V1 V2 
juiste afstand.
3. Twee constructiestralen, B1 waar stralen samen komen.
4. Beeld B1 B2. Beeld ondersteboven.

Slide 23 - Tekstslide

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3

Slide 24 - Tekstslide

Beeld tekenen positieve lens
1
2
3
4

Slide 25 - Tekstslide

Noem een ander woord voor positieve lens
A
bolle lens
B
holle lens

Slide 26 - Quizvraag

Lichtstralen die uit elkaar lopen vormen een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 27 - Quizvraag

Lichtstralen die naar elkaar lopen vormen een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 28 - Quizvraag

Met een bolle lens maak je een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 29 - Quizvraag

Met een holle lens maak je een
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 30 - Quizvraag

Met en plat stukje glas maak je
A
evenwijdige stralenbundel
B
divergerende stralenbundel
C
convergerende stralenbundel

Slide 31 - Quizvraag