Rekonomie H2 opgaves bespreken + Start indexcijfers

Rekonomie
Bespreken oefenopgaves procentsommen
Start H3 indexcijfers
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekonomie
Bespreken oefenopgaves procentsommen
Start H3 indexcijfers

Slide 1 - Tekstslide

Procent berekenen
Belangrijk bij procenten berekenen is om jezelf te vragen, welk getal is de 100%?
Bijvoorbeeld van de 25 leerlingen hebben er 20 een voldoende gehaald hoeveel % van de klas heeft een voldoende?
Dan is 25 de 100%. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1. Sandra heeft op een spaarrekening € 550 staan. Na een jaar krijgt ze € 22 rente. Hoeveel % rente krijgt ze?

Slide 4 - Open vraag

2.In 2006 zijn 230 leerlingen van het Bonaventuracollege geslaagd. Dit was 92% van alle eindexamenkandidaten. Hoeveel eindexamenkandidaten had het Bona in 2006?

Slide 5 - Open vraag

3. In Nederland kost een Big Mac € 2,50. In Spanje kost dezelfde Big Mac € 2,20. Hoeveel procent kost de Big Mac in NL meer dan in Spanje?

Slide 6 - Open vraag

9. In de verkoopprijs van een T-shirt zit BTW verrekend. Voor een t-shirt dat je hebt gekocht betaalde je € 2,85 aan BTW. Hoeveel kostte het t-shirt?

Slide 7 - Open vraag

11. De rente over de staatsschuld in 2002 is 7% en bedraagt 11,9
miljard. Bereken hoeveel miljard euro’s deze staatsschuld in het jaar 2002 bedroeg?

Slide 8 - Open vraag

13. Janus gaat elke zondagmiddag naar het Haagse Filmhuis. Van de entreeprijs wordt € 5 gesubsidieerd, zodat hij nog maar € 7,50 hoeft te betalen. Hoeveel is het % subsidie?

Slide 9 - Open vraag

17. Frans heeft 800 euro op zijn spaarrekening staan en krijgt 1,5% rente. Hoeveel heeft Frans na 1 jaar op zijn spaarrekening staan?

Slide 10 - Open vraag

18. De omzet bedroeg 10.000 euro. Deze omzet is gedaald met 2 procent. Wat bedraagt de nieuwe omzet?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vandaag
Aan het eind van de les kan je het indexcijfer van een bepaald jaar bereken

Slide 16 - Tekstslide

Indexcijfers
Indexcijfers zijn getallen die de verandering aangeven ten opzichten van een bepaalde periode.
Het jaar waarmee ik wil vergelijken is altijd 100! Dit noemen we het basisjaar.

Het lijkt heel erg op procent rekenen, maar procenten mag je niet gebruiken!

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een indexcijfer?
Een verhoudingsgetal.

Makkelijk om hele reeksen te vergelijken. Eigenlijk is het procent rekenen met 1 jaar als de basis (dat is je 100)

De prijs van een brood steeds
vergeleken met het basisjaar.
2017
2018
2019
2020
€2,30
€2,40
€2,55
€2,45
100
104,3
110,9
106,5

Slide 18 - Tekstslide

Indexcijfers
Indexcijfer = verhoudingsgetal, is geen percentage.



Slide 19 - Tekstslide

In het 2019 (basisjaar) is een spijkerboek €34
In 2020 is een spijkerbroek €40
Bereken het indexcijfer van 2020

Slide 20 - Open vraag

Patatprijs
2016 - 3,10 - indexcijfer 100
2018 - ? - indexcijfer 95
Reken de vraagtekens uit

Slide 21 - Open vraag

Lees goed wat er gevraagd wordt
Voor een indexcijfer:
Waarde van het jaar dat je wilt berekenen / basisjaar * 100

Procentuele verandering tussen jaren:
(Nieuw - oud)/oud * 100%

Bereken met hoeveel % het nationaal inkomen in 2020 is gestegen tov 2019.


Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk

Maak opgave 3.1 t/m 3.8

Slide 23 - Tekstslide