4.2 - B - Europa wordt christelijk


4.2 - Europa wordt
 christelijk
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


4.2 - Europa wordt
 christelijk

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Christelijke cultuur
  • Kerkelijke hiërarchie
  • Leven in een klooster
  • Huiswerk bespreken
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de christelijke en de Germaanse culturen met elkaar werden vermengd. 

  • Je kunt uitleggen waardoor geestelijken belangrijk waren in de samenleving.

Slide 3 - Tekstslide

Frankische soldaten beschermden Willibrord en zijn missionarissen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Heidenen is een ander woord voor christenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 6 - Quizvraag

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video


Verspreiding van het Christendom

  • Onder leiding van WIllibrord  trokken geestelijken naar Nederland om de bewoners tot het christendom bekeren.
  • Van de paus hadden zij de missie gekregen om het christendom in Europa te verspreiden. Zij werden dan ook missionarissen genoemd. 
  • Met behulp van de koning mocht Willibrord zijn bekeringswerk in Nederland voortzetten. 

Slide 9 - Tekstslide

Christenen in Nederland.
  • Willibrord werkte vanuit Utrecht, hij werd benoemd tot aartsbisschop.  Willibrord liet kerken bouwen in verschillende plekken van Nederland. 

  • De Germanen geloofden op dat moment nog in een polytheïstische godsdienst. De christenen noemden hen heidenen

  • De missionarissen vertelden over Jezus, de hemel en de hel. 

Slide 10 - Tekstslide

Bekering (1)
  • Germaanse volken zagen de missionarissen als indringers en er was veel verzet. Daarom werden eerst de Germaanse vorsten bekeerd.

  • De vorsten dwongen de plaatselijke bevolking om ook christelijk te worden

  • Vervolgens nam de plaatselijke bevolking het christelijk geloof over. 

Slide 11 - Tekstslide

Bekering (2)
  • Om christen te worden was de doop erg belangrijk. 

  • Het onderdompelen of besprenkelen worden met water staat symbool voor het afwassen van de zonden.

  • Rond het jaar 1000 was het grootste gedeelte van Europa christelijk. Mensen gingen leven volgens de christelijke waarden en normen. 

Slide 12 - Tekstslide


Christelijke cultuur? 

  • Desondanks de bekering bleven de Germanen hun eigen feesten vieren. De kerk besloot daarom de Germaanse feesten te koppelen aan het christendom
  • Kerst werd voortaan gevierd tijdens het midwinterfeest en de wederopstanding van Jezus werd gekoppeld aan het lentefeest (Pasen). 
  • Onze dagen zijn nog steeds gekoppeld aan Germaanse goden. 
Leerdoel 1

Slide 13 - Tekstslide

Kerkelijke 
hiërarchie

  • Geestelijken moesten de paus gehoorzamen
  • Kerkelijke regels.
  • Elke zondag naar de kerk.
  • De geestelijkheid had veel invloed in de samenleving
    De geestelijkheid hielp mensen dingen te verklaren
    die zij niet begrepen.
Paus
               Pastoors
             Gewone gelovigen
Stond aan het hoofd van de katholieke kerk. 
            Bisschop
Was het hoofd van de kerkprovincie.
Hoofd van een parochie. Legt preken uit aan gelovigen. 
Konden niet lezen en schrijven en waren dus afhankelijk van geestelijken als het gaat om het interpreteren van de bijbel. 
Leerdoel 1

Slide 14 - Tekstslide

Leven in een klooster
  • Sommige geestelijken leefden gescheiden van de samenleving zoals monniken en nonnen.  

  • Zij leefden meestal in een klooster en mochten soms dat klooster niet verlaten, maar in armoede leven, werken en bidden

  • Het werken bestond vaak uit overschrijven van christelijke teksten. 
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen

Slide 15 - Tekstslide

In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven. 

Slide 16 - Tekstslide


Aantekeningen

  • Germaanse feesten werden gekoppeld aan christelijke feest zoals Pasen en Kerstmis. 
  • Het christendom had een bepaalde hiërarchie. Bovenaan stond de paus, dan de aartsbisschop, de bisschop, een pastoor en dan de gelovigen. De mensen moesten de geestelijken gehoorzamen. Zij waren ook de enigen die de Bijbel konden uitleggen omdat zij konden lezen en schrijven. Sommige geestelijken leefden afgezonderd van de samenleving zoals monniken en nonnen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Zelfstandig werken

  • We gaan de huiswerkopdrachten bespreken: 1, 3, 4, 5, 6, 7.

  • Heb je een antwoord fout? Verbeter het! 

Slide 19 - Tekstslide