5.4 Energie en reactiesnelheid 3VWO

Exotherme reacties
  • Exotherm: Er komt energie vrij
  • De beginstoffen staan energie
    af aan de omgeving
  • Chemische energie producten lager
    dan chemische energie beginstoffen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Exotherme reacties
  • Exotherm: Er komt energie vrij
  • De beginstoffen staan energie
    af aan de omgeving
  • Chemische energie producten lager
    dan chemische energie beginstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Endotherme reacties
  • Endotherm: Er is energie nodig.
  • Er is constant energie vanuit de
    omgeving nodig om de chemische
    reactie te laten plaatsvinden.
  • Chemische energie producten hoger
    dan chemische energie beginstoffen

Slide 2 - Tekstslide

Exotherme en endotherme reacties
  • Voor beide soort reacties is
    altijd energie nodig om te beginnen!
  • Dat is de activeringsenergie
  • Bij exotherme reacties is er genoeg
    energie om daarna zelf te verlopen

Slide 3 - Tekstslide

Activeringsenergie
  • Voor beide soort reacties is altijd
    energie nodig om te beginnen!
  • Dat is de activeringsenergie.
  • Geactiveerde toestand altijd hoogste
    energieniveau
  • Bij exotherme reacties is er genoeg
    energie om daarna zelf te verlopen

Slide 4 - Tekstslide

Energiediagram
  • x-as : geen eenheid
  • y-as : energie

  • Beginstoffen
  • Geactiveerde toestand
  • Reactieproducten
  • Reactie-energie

Slide 5 - Tekstslide

Reactie-energie
  • Reactie-energie is de energie die
    vrijkomt of opgenomen wordt bij een
    chemische reactie 
  • Endotherm - energieniveau producten 
    hoger --> positieve reactie-energie
  • Exotherm - energieniveau producten
    lager --> negatieve reactie-energie

Slide 6 - Tekstslide

Reactiesnelheid
  • Uit H4:  factoren die invloed hadden op reactiesnelheid:
  • De soort stof
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • Katalysator
Verklaren met 
botsende-deeltjesmodel

Slide 7 - Tekstslide

Het botsende-deeltjesmodel
  • Als je wilt dat een reactie snel verloopt, moet je zorgen voor veel botsingen
  • Hoe meer botsingen, hoe groter het aantal effectieve botsingen is!

Slide 8 - Tekstslide

  • Deeltjes bewegen en deeltjes moeten met elkaar botsen om te reageren.
  • Twee voorwaarden:
  • De botsing moet hard genoeg zijn
  • De botsing moet de juiste richting hebben
  • Zo'n botsing heet een effectieve botsing

Slide 9 - Tekstslide

Het botsende-deeltjesmodel
  • Deeltjes bewegen en deeltjes moeten met elkaar botsen om te reageren.
  • Twee voorwaarden:
  • De botsing moet hard genoeg zijn
  • De botsing moet de juiste richting hebben
  • Zo'n botsing heet een effectieve botsing

Slide 10 - Tekstslide

Invloed van verdelingsgraad op de reactiesnelheid
  • Veel contactoppervlakte betekent veel botsingen.
  • Veel botsingen betekent veel effectieve botsingen.
  • Veel effectieve botsingen betekent een hoge reactiesnelheid.

Slide 11 - Tekstslide

Invloed van concentratie op de reactiesnelheid
  • Bij een grotere concentratie van deeltjes, zijn er meer deeltjes.
  • Meer deeltjes betekent meer botsingen.
  • Meer botsingen betekent meer effectieve botsingen
  • Meer effectieve botsingen betekent een hogere reactiesnelheid. 

Slide 12 - Tekstslide

Invloed van temperatuur op de reactiesnelheid
  • Bij een hogere temperatuur gaan de deeltjes sneller bewegen.
  • Hierdoor neemt aantal botsingen toe.
  • Een botsing met snellere deeltjes zorgt ook dat de kans dat ze hard genoeg botsen groter wordt.
  • Dit leidt tot meer effectieve botsingen en een hogere reactiesnelheid.
  • Vuistregel: Bij een temperatuursverhoging van 10 °C gaat de reactie twee keer zo snel.

Slide 13 - Tekstslide