Bloeddruk opmeten: Leer hoe het moet!

Bloeddruk opmeten: Leer hoe het moet!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bloeddruk opmeten: Leer hoe het moet!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
1. de betekenis van bloeddruk uitleggen
2. de juiste techniek gebruiken om bloeddruk op te meten
3. de resultaten van de meting interpreteren

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit dat de leerlingen aan het einde van de les deze leerdoelen moeten kunnen behalen.
Wat weet jij al over bloeddruk opmeten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bloeddruk?
Bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de bloedvaten.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te benoemen waar ze bloeddruk van kennen en bespreek kort hoe bloeddruk tot stand komt.
Hoe meet je bloeddruk?
Om bloeddruk op te meten plaats je een manchet om de bovenarm en pomp je deze op tot er geen bloed meer door de slagader stroomt. Vervolgens laat je de lucht uit de manchet lopen en luister je met een stethoscoop naar de pols van de patiënt.

Slide 5 - Tekstslide

Doe de techniek voor of laat dit door een student doen, zodat alle leerlingen het goed kunnen zien.
Interpretatie van resultaten
Bij het interpreteren van de resultaten kijk je naar de boven- en onderdruk. Een normale bloeddruk is 120/80 mmHg.

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken wat de resultaten betekenen en wat afwijkende waarden kunnen betekenen.
Risicofactoren
Hoge bloeddruk kan leiden tot verschillende gezondheidsproblemen. Risicofactoren zijn o.a. roken, overgewicht en stress.

Slide 7 - Tekstslide

Bespreek kort de risicofactoren en waarom het belangrijk is om bloeddruk op te meten.
Oefenen
In groepjes van 2 gaan jullie elkaar oefenen op het opmeten van bloeddruk. Gebruik de juiste techniek en let op de resultaten.

Slide 8 - Tekstslide

Geef de leerlingen instructies voor het oefenen en loop rond om te helpen waar nodig.
Verschil in bloeddruk
Mannen hebben gemiddeld een hogere bloeddruk dan vrouwen. Ook neemt de bloeddruk toe met de leeftijd.

Slide 9 - Tekstslide

Bespreek kort de verschillen in bloeddruk en laat de leerlingen nadenken over waarom dit zo is.
Risicofactoren bespreken
In groepjes van 4 bespreken jullie welke risicofactoren er zijn en wat je kunt doen om deze te verminderen.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepjes brainstormen en laat ze hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.
Hypertensie
Hypertensie is de medische term voor hoge bloeddruk. Dit kan leiden tot gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten.

Slide 11 - Tekstslide

Bespreek kort wat hypertensie is en waarom dit gevaarlijk kan zijn.
Juiste manier van meten
Belangrijk bij het meten van bloeddruk is dat de patiënt ontspannen is en dat de manchet goed is geplaatst.

Slide 12 - Tekstslide

Leg het belang van een goede meting uit en bespreek wat er kan gebeuren als dit niet het geval is.
Vragen over de techniek
In groepjes van 3 bespreken jullie mogelijke fouten die gemaakt kunnen worden bij het opmeten van bloeddruk en hoe deze voorkomen kunnen worden.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over mogelijke fouten en oplossingen en laat ze deze presenteren aan de rest van de klas.
Risicopatiënten
Mensen met overgewicht, diabetes en een hoge cholesterolwaarde lopen meer risico op hypertensie.

Slide 14 - Tekstslide

Bespreek welke groepen mensen extra risico lopen en waarom.
Multiple choice
Beantwoord de volgende vraag: Wat is een normale bloeddruk?
A. 100/50
B. 120/80
C. 140/90

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun antwoord op een papiertje schrijven en bespreek het juiste antwoord met de klas.
Casus
Lees de casus en beantwoord de vragen.
Casus: Mevrouw de Vries is 68 jaar oud en heeft last van duizeligheid. Haar bloeddruk is 160/90 mmHg. Wat betekent dit?
Vragen: 1. Is de bloeddruk van mevrouw de Vries normaal? 2. Wat kan de duizeligheid veroorzaken? 3. Wat zou je aanraden aan mevrouw de Vries?

Slide 16 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepjes de casus bespreken en de vragen beantwoorden. Bespreek de antwoorden met de klas.
Behandeling
Hypertensie kan behandeld worden met medicatie en leefstijlaanpassingen zoals stoppen met roken en gezond eten en drinken.

Slide 17 - Tekstslide

Bespreek de verschillende behandelingen en waarom deze belangrijk zijn.
Samenvatting
Wat hebben we vandaag geleerd?
Bespreek in groepjes van 2 wat jullie hebben geleerd en presenteer dit aan de rest van de klas.

Slide 18 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over wat ze hebben geleerd en stimuleer ze om kritisch na te denken over hun eigen leerproces.
Quiz
Beantwoord de volgende vraag: Wat is een mogelijke oorzaak van hypertensie?
A. Overgewicht
B. Te weinig slapen
C. Teveel bewegen

Slide 19 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun antwoord op een papiertje schrijven en bespreek het juiste antwoord met de klas.
Reflectie
Wat vond je van deze les?
Schrijf in je schrift 3 dingen op die je hebt geleerd en 1 ding dat je nog wilt leren.

Slide 20 - Tekstslide

Laat de leerlingen reflecteren op de les en geef ze de ruimte om feedback te geven.
Bronnen
https://www.thuisarts.nl/bloeddruk-meten/ik-wil-mijn-bloeddruk-laten-meten
https://www.hartstichting.nl/gezond-leven/bloeddruk/bloeddruk-meten
https://www.mijngezondheidsgids.nl/hoge-bloeddruk-hypertensie/

Slide 21 - Tekstslide

Geef de leerlingen bronnen om thuis verder te kunnen lezen over het onderwerp.
Einde van de les
Bedankt voor jullie aandacht en veel succes met het opmeten van bloeddruk in de toekomst!

Slide 22 - Tekstslide

Sluit de les af en geef de leerlingen nog de mogelijkheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.