VWO 1 h. 9.1 grammatica les 4 bijwoordelijke bepaling deel 2

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

h.9.1 Taalverzorging
Grammatica 


de bijwoordelijke bepaling
deel 2

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen

  • je kunt het stappenplan voor de zinsdelen goed toepassen.
  • je kunt de alle zinsdelen in de zin vinden.
  • je kunt het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling uit elkaar houden.
  • je weet op welke punten je nog moet oefenen en leren voor de so Taalverzorging van volgende week.


Slide 3 - Tekstslide

Wat doen we deze les?


  • We herhalen kort de het stappenplan van de zinsdelen;

  • We bespreken een paar opdrachten van de werkbladen;

  • Jullie maken de zelftoetsen van h. 7.1, 7.2 en 9.1 (online);

  • Jullie gaan aan de slag met de opdrachten in paragraaf 9.2

Slide 4 - Tekstslide


In elke zin staat een bijwoordelijke bepaling. 

Klopt dat?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag


Niet in elke zin staat een meewerkend voorwerp.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Stappenplan voor het vinden en benoemen van zinsdelen:






   

1. Zoek de pv en verdeel de zin in zinsdelen.
2. Zoek het onderwerp van de zin. Zoek het antwoord op de vraag:
    Wie/Wat +werkwoordelijk gezegde?
3. Zoek het werkwoordelijk gezegde (let op gescheiden werkwoorden
   en 'te' voor het hele werkwoord in de zin).
4. Zoek het lijdend voorwerp in de zin. Zoek het antwoord op de vraag:
    Wie/Wat +werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
5. Zoek het meewerkend voorwerp in de zin.
    Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
6. Alle zinsdelen die overblijven na het zoeken van het ow-wwg-lv-mv zijn bijwoordelijke
   bepalingen (bwb).
   Let op: er kan geen bwb in de zin staan, er kunnen er één of meer bwb's in de zin staan.

Slide 7 - Tekstslide

wel een meewerkend voorwerp of niet?

De docent legt de moeilijke opdrachten aan ons uit.

De loodgieter plaatste de verkeerde koppeling aan de waterleiding.


Ik neem voor haar een kettinkje mee.

Voor de zekerheid neem ik mijn pen mee naar de les.


Slide 8 - Tekstslide


Gisteren plaatste de klusjesman de lampjes aan het plafond.

Wat is het meewerkend voorwerp?

A
de klusjesman
B
de lampjes
C
aan het plafond
D
geen meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag


Tot ontzetting van het publiek schoot de voetballer de bal in het eigen doel.

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en).

Slide 10 - Open vraag


Na zijn lange reis nam haar vader een verrassing voor haar mee.

Noteer het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling(en) van deze zin.
(Als deze zinsdelen er zijn)

Slide 11 - Open vraag


Voor ons staat de man met de camera.

Noteer het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling(en) van deze zin. 
(Als deze zinsdelen er zijn)

Slide 12 - Open vraag

onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Gisteren heeft hij een nieuwe fiets gekocht.
Ik heb mijn vrienden gebeld voor een afspraak.
Aan de achterkant van ons huis staat onze auto.
Zij heeft deze paragraaf aan mij uitgelegd.
Wie van jullie gaat hem dat vertellen?

Slide 13 - Sleepvraag

  • Om snel de bijwoordelijke bepaling te vinden, stel je vragen als: 
     waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar,  hoe, hoeveel?

  • Een bijwoordelijke bepaling begint vaak met een voorzetsel.

  • Als de vraagwoorden waar, wanneer, waardoor, waarmee, enzovoort aparte zinsdelen zijn, zijn dat ook bijwoordelijke bepalingen.

  • Zinsdelen die je gemakkelijk kunt weglaten als ook, wel, niet en toch zijn ook bijwoordelijke bepalingen.

  •  Alle zinsdelen die overblijven na het zoeken van het ow-wwg-lv-mv zijn bijwoordelijke
     bepalingen (bwb).




Slide 14 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Je maakt de zelftoetsen (online) van paragraaf 7.1, 7.2 en 9.1. 
  • Let op: alle opdrachten van deze paragrafen moet je gemaakt hebben!
  • Ben je klaar dan maak je 
     het werkblad de bijwoordelijke
     bepaling. (zie magister).
  • Ben je klaar dan maak je
     h.9.2 opdracht 11 + 12.

Slide 15 - Tekstslide