homoniemen en synoniemen herhaling

homoniemen en synoniemen herhaling
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4,7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

homoniemen en synoniemen herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn homoniemen?
A
2 woorden die hetzelfde beteken maar anders schrijft
B
2 woorden die je hetzelfde schrijft maar anders betekent
C
3 woorden die op elkaar lijken
D
2 woorden die op elkaar lijken

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn synoniemen?
A
2 woorden die op elkaar lijken
B
2 woorden die op elkaar lijken maar anders betekenen
C
2 woorden die je anders schrijft maar hetzelfde betekenen
D
2 woorden die je hetzelfde schrijft maar anders betekenen

Slide 3 - Quizvraag

Noem minimaal 3 homoniemen op

Slide 4 - Open vraag

Noem minimaal 3 synoniemen op

Slide 5 - Open vraag

Kies het juiste antwoord met alleen homoniemen.
A
vliegen, muis, ligt
B
bank, tijd, stem
C
haak, appel, zee
D
bij, meer, lamp

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord met alleen synoniemen voor mooi.
A
prachtig, lelijk, mooi
B
oogverblindend, betoverend, slim
C
fraai, beeldschoon, ongunstig
D
elegant, verleidelijk, schitterend

Slide 7 - Quizvraag

Kies het antwoord met geen homoniemen.
A
bank, vliegen, mooi
B
bal, lijn, klok
C
stoel, muis, lucht
D
auto, zon, maan

Slide 8 - Quizvraag

Kies het antwoord met geen synoniemen.
A
mooi, snel, wit
B
warm, blij, hard
C
boos, rustig, luid
D
hard, dag, goed

Slide 9 - Quizvraag

Terugblik
homo/synoniemen

Slide 10 - Woordweb

Wat vonden jullie ervan en wat hebben jullie geleerd?

Slide 11 - Open vraag