Oefentoets Blok 2 HV2

Oefentoets Blok 2 HV2
Vul de juiste werkwoordsvorm in. Kijk daarbij naar de tijdsaanduiding in de zin.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Blok 2 HV2
Vul de juiste werkwoordsvorm in. Kijk daarbij naar de tijdsaanduiding in de zin.

Slide 1 - Tekstslide

Mijn vader (verwijderen)
de wijnvlek door zout op vlek te strooien. (t. t. )
A
verwijderd
B
verwijdert
C
verwijderde

Slide 2 - Quizvraag

Dat Facebook zo belangrijk zou worden, konden we zes jaar geleden niet (verwachten)
A
verwachten
B
verwachtten

Slide 3 - Quizvraag

(Verkleden)
je zus zich altijd zo mooi voor schoolfeesten?
A
verkleede
B
verkleet
C
verkleed
D
verkleedt

Slide 4 - Quizvraag

Het schip is gestrand op de kust, maar gelukkig konden alle opvarenden worden (redden)

A
gered
B
geredt

Slide 5 - Quizvraag

Wat (bieden)
je voor deze zo goed als nieuwe fiets?
A
biedt
B
bood
C
bied

Slide 6 - Quizvraag

We hadden ons verslapen, dus we (haasten)
ons om op tijd te komen.
A
haaste
B
haasten
C
haastten

Slide 7 - Quizvraag

Hij was erg (verbazen)
toen hij me hier zag.
A
verbaast
B
verbaasd

Slide 8 - Quizvraag

De tuinman (strooien)
morgen de kalk op het gras.
A
strooidt
B
strooid
C
strooit

Slide 9 - Quizvraag

Ik was het niet eens met de argumenten die mijn tegenstander gisteren (gebruiken)
A
gebruikt
B
gebruikte

Slide 10 - Quizvraag

Taalverrijking

Slide 11 - Tekstslide

Synoniemen zijn?
Eponiemen zijn?
Antoniemen zijn?
Homoniemen zijn?
Dezelfde woorden met een verschillende betekenis.


Woorden die precies elkaars tegenovergestelde betekenen.
Woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen. 
Woorden die naar een persoon zijn genoemd,


Slide 12 - Sleepvraag

Boete en bekeuring zijn antoniemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Vermogend en rijk zijn synoniemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Vallei en dal zijn antoniemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Vorst (vrieskou) en vorst (koning) zijn eponiemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Zweren (beloven) en zweren (etteren) zijn homoniemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is een eponiem? Kies het juiste antwoord.
A
dyscaculie
B
chemiebedrijf
C
Stelling van Pythagoras

Slide 18 - Quizvraag

Welke woord is een eponiem? Kies het juiste antwoord.
A
marxisme
B
democratisering
C
achterkamertjespolitiek

Slide 19 - Quizvraag

Lees de volgende krantenkop. Selecteer het homoniem.
Veel mensen eten alleen deze kerst.
A
Veel
B
mensen
C
alleen

Slide 20 - Quizvraag

Lees de volgende krantenkop. Selecteer het homoniem.

Schietvereniging mikt op nieuwe leden.
A
Schietvereniging
B
mikt
C
nieuwe

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het synoniem voor?
Het was een boek, maar het slot was niet leuk.
boeiend
A
saai
B
geweldig
C
fascinerend

Slide 22 - Quizvraag

Lees de zinnen en kies het juiste woord uit de woordenlijst.

Het meisje 'paradeerde' / 'nuanceerde'
rond met haar prijs alsof ze een ster was.
A
paradeerde
B
nuanceerde

Slide 23 - Quizvraag

Leeuwen leven in groepen, maar panters leven juist 'steriel / 'solitair'.
A
steriel
B
solitair

Slide 24 - Quizvraag

In de Japanse 'criterium / cultuur'

is het heel belangrijk om beleefd te zijn.
A
criterium
B
cultuur

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide