Schwache Verben Deutsch

(heißen) Ich ................. Kim.
A
heißt
B
heißen
C
heiße
D
heiß
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

(heißen) Ich ................. Kim.
A
heißt
B
heißen
C
heiße
D
heiß

Slide 1 - Quizvraag

(arbeiten) Ich .......... in einem Hotel.

Slide 2 - Open vraag

(spielen) Wir .................. gern Spiele.

Slide 3 - Open vraag

(reden) Ihr ........... echt viel!

Slide 4 - Open vraag

Wat krijgt du achter de stam?
A
st
B
e
C
en
D
t

Slide 5 - Quizvraag

(begrüßen) Du ............ deinen Nachbar immer.

Slide 6 - Open vraag

Ihr ................. (machen) schöne Sachen.

Slide 7 - Open vraag

................ du noch in Brielle?
A
wohnt
B
wohnst
C
wohne
D
wohnen

Slide 8 - Quizvraag

Er ............... (spielen) Fußball.

Slide 9 - Open vraag

Ich ................. gern Torte.
A
backt
B
backen
C
backe
D
backst

Slide 10 - Quizvraag

(warten) Halle, ............ du bitte!

Slide 11 - Open vraag

Sie ................ (kommen) doch auch, Frau Hendler?

Slide 12 - Open vraag

Hast du auf mich .............
A
gewart
B
gewartet
C
gewartt
D
gewarte

Slide 13 - Quizvraag

Er hat viele Torte .................. .
A
gemachd
B
gemachet
C
gemacht
D
gemachst

Slide 14 - Quizvraag

Maak het voltooid deelwoord van:
tanzen

Slide 15 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van:
kaufen

Slide 16 - Open vraag