les 12 NLA2

Ontkenning
Luister naar het liedje 't geeft niet en beantwoord de vragen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Beroepsopleiding

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ontkenning
Luister naar het liedje 't geeft niet en beantwoord de vragen

Slide 1 - Tekstslide

6

Slide 2 - Video

Verleden tijd (onregelmatig)
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

00:09
Je rent maar door, ...
A
neemt de tijd nooit meer
B
neemt nooit meer de tijd
C
neemt de tijd meer nooit

Slide 4 - Quizvraag

00:25
Je leidt het luxe leven, maar ...
A
je bent niet rijk
B
je niet bent rijk
C
je bent rijk niet

Slide 5 - Quizvraag

00:53
Laat die stem maar gaan,
A
Die niks nog heeft gedaan
B
Die heeft nog niks gedaan
C
Die heeft nog gedaan niks

Slide 6 - Quizvraag

01:15
Onderweg, maar
A
nooit je komt aan
B
je nooit komt aan
C
je komt nooit aan
D
je komt aan nooit

Slide 7 - Quizvraag

02:20
Kom maar bij mij, want
A
nooit het is te laat
B
het nooit is te laat
C
het is nooit te laat
D
het is te laat nooit

Slide 8 - Quizvraag

02:35
Nee, het geeft niet,
A
niet als het even gaat
B
als het even niet gaat
C
als het even gaat niet
D
als het niet even gaat

Slide 9 - Quizvraag

Ik drink een glas cola
A
ik dronk een glas cola
B
ik drank een glas cola
C
ik drienk een glas cola
D
ik drunk een glas cola

Slide 10 - Quizvraag

Ik eet een hamburger
A
Ik iet een hamburger
B
ik ot een hamburger
C
ik at een hamburger
D
ik uit een hamburger

Slide 11 - Quizvraag

Wij beginnen met werken
A
wij begonnen met werken
B
wij begannen met werken
C
wij begiennen met werken
D
wij begunnen met werken

Slide 12 - Quizvraag

Wij zwemmen in de zee
A
wij zwammen in de zee
B
wij zwommen in de zee
C
wij zwummen in de zee
D
wij zwoemen in de zee

Slide 13 - Quizvraag

Mijn oma houdt van chocola
A
Mijn oma hoeld van chocola
B
Mijn oma haald van chocola
C
Mijn oma huild van chocola
D
Mijn oma hield van chocola

Slide 14 - Quizvraag

Frank helpt zijn klant
A
Frank hielp zijn klant
B
Frank hoelp zijn klant
C
Frank holp zijn klant
D
Frank heelp zijn klant

Slide 15 - Quizvraag

Ik lees een goed boek
A
Ik lies een goed boek
B
Ik los een goed boek
C
Ik las een goed boek
D
Ik loos een goed boek

Slide 16 - Quizvraag

Het shirt krimpt in de was
A
Het shirt kromp in de was
B
Het shirt kriemp in de was
C
Het shirt kramp in de was
D
Het shirt krump in de was

Slide 17 - Quizvraag

Het jongetje liegt
A
Het jongetje loeg
B
Het jongetje loog
C
Het jongetje leeg
D
Het jongetje luig

Slide 18 - Quizvraag

De hond bijt mij
A
De hond beet mij
B
De hond biet mij
C
De hond boet mij
D
De hond boot mij

Slide 19 - Quizvraag

Wij denken dat het klopt
A
Wij dachten dat het klopte
B
wij dochten dat het klopte
C
wij diechten dat het klopte
D
wij doechten dat het klopte

Slide 20 - Quizvraag

Ik kijk een leuke serie
A
Ik kaak een leuke serie
B
Ik koek een leuke serie
C
Ik kiek een leuke serie
D
Ik keek een leuke serie

Slide 21 - Quizvraag

Wij genieten van de zon
A
Wij genoten van de zon
B
Wij genaten van de zon
C
Wij genoeten van de zon
D
Wij geneten van de zon

Slide 22 - Quizvraag

Ik neem de trein
A
Ik niem de trein
B
Ik noem de trein
C
Ik nom de trein
D
Ik nam de trein

Slide 23 - Quizvraag

Ik val van de trap
A
Ik viel van de trap
B
Ik voel van de trap
C
Ik vol van de trap
D
Ik vel van de trap

Slide 24 - Quizvraag