§ 2.3 Klimaten in het Middellandse Zeegebied (DLJ)

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de klimaten in het Middellandse Zeegebied beschrijven en verklaren.
  • Je kent de kenmerken van de natuurlijke begroeiing in het Middellandse Zeegebied.
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de klimaten in het Middellandse Zeegebied beschrijven en verklaren.
  • Je kent de kenmerken van de natuurlijke begroeiing in het Middellandse Zeegebied.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welk klimaat van Köppen?
Welk klimaat van Köppen?

Slide 3 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen

Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen

TEKEN NU ZELF

Slide 4 - Tekstslide

Köppen

Slide 5 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen

Slide 6 - Tekstslide

H3.1 - B73

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Klimaatsysteem van Köppen

Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen

Slide 9 - Tekstslide

Systeem van Köppen
Bij A, C en D:
  • f = geen droge periode
  • s = zomerdroog
  • w = winterdroog
Bij B:
  • W = woestijn
  • S = steppe
Bij E:
  • F = eeuwige sneeuw
  • H = zelfde als F, maar dan in hooggebergte
  • T = toendra

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Steppe
B
Toendra
C
Loofbos
D
Taiga

Slide 12 - Quizvraag

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Af
B
Dw
C
BS
D
Cf

Slide 13 - Quizvraag

Van welk gebied op aarde is dit het klimaat?
A
Brazilië
B
Nederland
C
Marokko
D
Noord-Canada

Slide 14 - Quizvraag


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Steppe
B
Landijs
C
Toendra
D
Taiga

Slide 15 - Quizvraag

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Cs
B
Ds
C
EF
D
ET

Slide 16 - Quizvraag

Van welk gebied op aarde is deze klimaatgrafiek?
A
Himalayagebergte
B
De Noordpool
C
De Alpen
D
De Zuidpool

Slide 17 - Quizvraag


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Toendra
B
Steppe
C
Savanne
D
Tropisch regenwoud

Slide 18 - Quizvraag

Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek hiernaast?
A
Af
B
Aw
C
BS
D
Dw

Slide 19 - Quizvraag


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Canada (Noord-Amerika)
B
Spanje (Europa)
C
Burkina Faso (West-Afrika)
D
Saudi-Arabië (Midden-Oosten)

Slide 20 - Quizvraag


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Toendra
B
Woestijn
C
Savanne
D
Taiga

Slide 21 - Quizvraag


Welk klimaat is dit?
A
Af
B
BW
C
Cf
D
Dw

Slide 22 - Quizvraag


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Scandinavië (Europa)
B
Amazonegebied (Brazilië)
C
Indonesië (Azië)
D
Jordanië (Midden-Oosten)

Slide 23 - Quizvraag


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Loofbos
B
Toendra
C
Tropisch regenwoud
D
Taiga

Slide 24 - Quizvraag


Welk klimaat is dit?
A
Af
B
BS
C
Cs
D
Ds

Slide 25 - Quizvraag


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Middellandse Zee (Europa)
B
Amazonegebied (Brazilië)
C
Sahara (Noord-Afrika)
D
Nunavut (Noord-Canada)

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Link

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Basisboek 64

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 2.3 1-3

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 1
 De droge klimaten, omdat deze klimaten worden vastgesteld op basis van de hoeveelheid neerslag. 

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 2
 a Nieuw-Zeeland
b De continenten liggen er niet zuidelijk genoeg.
c Het poolklimaat komt voor op de toppen van het hooggebergte: de Alpen en de Pyreneeën.
d In het zuiden en oosten van Australië is de invloed van zee nog merkbaar. In het noorden valt neerslag, omdat dit kustgebied in het tropische klimaat ligt. 

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 3
 tropisch regenwoud – savanne – steppe – woestijn – loofbossen – naaldbossen – toendra – ijskappen 

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 4
 Als de invalshoek groter is:
– verwarmt dezelfde bundel zonnestralen een kleiner oppervlak. Dat wordt dan sterker verwarmd;
– leggen de zonnestralen een kortere weg af door de dampkring. Het aardoppervlak ontvangt dus meer energie en wordt warmer. 

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 5
 a Elke plaats heeft in de warmste maand een temperatuur boven de 10 °C (warme zomers) en in de koudste maand een temperatuur boven –3 °C (milde winters).
b Elke plaats heeft droge zomers en natte winters.
c Ankara, want deze stad heeft in de winter opvallend lagere temperaturen dan de andere drie steden. 

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 6
 a 3 ‒ 6 ‒ 5 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 4
b Er ligt dan een hogedrukgebied boven de Azoren in het Middellandse Zeegebied. Daardoor daalt de lucht. Die wordt warmer en eventuele bewolking lost daardoor op. 

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 7
 a Neerslag die in de tijd (dagen, jaren) en in de ruimte onregelmatig valt.
b Dit wil zeggen dat er per tijdseenheid (uur, dag) veel neerslag valt. De neerslag valt in stortbuien, waarbij veel grote druppels op het aardoppervlak vallen.
c Tunis. Naarmate een stad zuidelijker in het Middellandse Zeegebied ligt, des te hoger de variabiliteit en de intensiteit van de neerslag. Tunis ligt het meest zuidelijk van deze vier steden. Door het drogere klimaat is de variabiliteit en intensiteit van de neerslag hoger. 

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht 8
A en B

Slide 44 - Tekstslide

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 45 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt de klimaten in het Middellandse Zeegebied beschrijven en verklaren.
  • Je kent de kenmerken van de natuurlijke begroeiing in het Middellandse Zeegebied.

Slide 46 - Tekstslide