Spelling Blok 5 th1a

Gisteren zag ik een ooievaar met een lief, klein konijntje in haar snavel vliegen.
A
WG = zag
B
WG = zag vliegen
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Gisteren zag ik een ooievaar met een lief, klein konijntje in haar snavel vliegen.
A
WG = zag
B
WG = zag vliegen

Slide 1 - Quizvraag

Gisteren zag ik een ooievaar met een lief, klein konijntje in haar snavel vliegen.
A
Deze zin telt één BN.
B
Deze zin telt twee BN.
C
Deze zin telt drie BN.

Slide 2 - Quizvraag

In de bloemenwinkel liep de vrouw met een grote boog om Josje heen.
A
OW = de bloemenwinkel
B
OW = de vrouw
C
OW = een grote boog
D
OW = Josje

Slide 3 - Quizvraag

In de bloemenwinkel liep de vrouw met een grote boog om Josje heen.
A
Deze zin telt één VZ.
B
Deze zin telt twee VZ.
C
Deze zin telt drie VZ.
D
Deze telt vier VZ.

Slide 4 - Quizvraag

De boerin zal dadelijk de kalfjes melk geven.

A
LV = de boerin
B
LV = de kalfjes
C
LV = melk

Slide 5 - Quizvraag

Zal oma voor jou een paar sokken bij de HEMA kopen?

A
LV = oma
B
LV = voor jou
C
LV = een paar sokken
D
LV = bij de HEMA.

Slide 6 - Quizvraag

Zal ik , als we de boodschappen bij AH hebben gedaan, een ijsje voor je kopen?

A
Deze zin telt één ZN.
B
Deze zin telt twee ZN.
C
Deze zin telt drie ZN.
D
Deze zin telt vier ZN.

Slide 7 - Quizvraag

Bij mooi weer is het altijd hartstikke druk bij Toscane.


A
LV = bij mooi weer
B
LV = het
C
LV = bij Toscane
D
Er is geen LV.

Slide 8 - Quizvraag

Ga je hen ook helpen bij het opruimen van het afval?
A
In deze zin staat één pers.vnw.
B
In deze zin staan twee pers.vnw.
C
In deze zin staan drie pers.vnw.
D
In deze zin staan geen pers.vnw.

Slide 9 - Quizvraag

Ik zie dat jij jouw bal bij de buren van hem in de tuin hebt geschoten.
A
In deze zin staat één pers.vnw.
B
In deze zin staan twee pers.vnw.
C
In deze zin staan drie pers.vnw.
D
In deze zin staan geen pers.vnw.

Slide 10 - Quizvraag

Morgen zal het fantastisch weer worden! Denk ik. Hoop ik.
A
In deze zinnen staat één pers.vnw.
B
In deze zinnen staan twee pers.vnw.
C
In deze zinnen staan drie pers.vnw.
D
In deze zinnen staan geen pers.vnw.

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
koeiestal
B
koeienstal

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
tantes fiets
B
tante's fiets

Slide 13 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
Andrés hond
B
André's hond

Slide 14 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
Jos schooltas
B
Jos' schooltas

Slide 15 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
drie-en-half
B
drieënhalf

Slide 16 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
babies ledikantje
B
baby's ledikantje

Slide 17 - Quizvraag

De studenten van de studentevereniging werdden gisteren door de politie aangehouden
A
In deze zin zitten geen fouten.
B
In deze zin zit één fout.
C
In deze zin zitten twee fouten.
D
In deze zin zitten drie fouten.

Slide 18 - Quizvraag

Het logétje van mij tante had ontzettend veel koffers mee genomen.
A
In deze zin zit één fout.
B
In deze zin zitten twee fouten.
C
In deze zin zitten drie fouten.
D
In deze zin zitten vier fouten.

Slide 19 - Quizvraag

De koning heeft bepaalt dat Koningdag dit jaar in nederland niet gevierd zal worden.
A
In deze zin zit één fout.
B
In deze zin zitten twee fouten.
C
In deze zin zitten drie fouten.
D
In deze zin zittten vier fouten.

Slide 20 - Quizvraag

Volgende week in de meivakantie ga ik uitslapen, bankhangen, lezen, gamen en mijn kamer opruimen.
A
In deze zin staat één ZN.
B
In deze zin staan twee ZN.
C
In deze zin staan drie ZN.
D
In deze zin staan vier ZN.

Slide 21 - Quizvraag

Tijdens de les eet zij stiekem een gebakje op.
A
PV=eet / WG=eet op / OW=een gebakje/ LV=zij/ BWB= tijdens de les, stiekem
B
PV=eet / WG=eet op / OW=zij/ LV=een gebakje/ BWB= tijdens de les, stiekem

Slide 22 - Quizvraag