1 Wat een talent - Spelling 1.8

Nederlands
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je gedaan dit weekend?
Schrijf het op in één woord!

Slide 3 - Open vraag

Hoe voel je je vandaag?
Schrijf het op in één woord!

Slide 4 - Open vraag

Spelling
Wat weten we al?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord
praten

Slide 6 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord
schrijven

Slide 7 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van het werkwoord
praten

Slide 8 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van het werkwoord
schrijven

Slide 9 - Open vraag

Spelling
Ik kan de persoonsvorm van een werkwoord (t.t.) goed spellen.
Ik schrijf het begin van de zin altijd met een hoofdletter.
Ik weet met welk leesteken ik de zin af moet sluiten.
Ik oefen met de dicteewoorden.

Slide 10 - Tekstslide

persoonsvorm

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm (tt)
1. Ik __________ vandaag naar school. (gaan)
2. ___________ jij slapen in Amsterdam? (blijven)
3. Wij ______________ nooit door de les heen. (praten)
4. ___________ nou eens stil! (zitten)

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Slide 14 - Tekstslide

lopen
..... ik?

Slide 15 - Open vraag

klappen
hij .....

Slide 16 - Open vraag

drijven
..... jij?

Slide 17 - Open vraag

blazen
.....!

Slide 18 - Open vraag

doen
jullie ....

Slide 19 - Open vraag

schrijven
het .....

Slide 20 - Open vraag

De stam (van het werkwoord)
Het hele werkwoord ZONDER -en.
brengen - breng
lopen - lop
wijzen - wijz
graven - grav

gaan - ga   (bij 2 dezelfde klinkers haal je er nog 1 weg!)

Slide 21 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
mijn moeder is vandaag naar haar werk gegaan

heb jij mijn tas ergens gezien

tot morgen

de vakantie van bianca begint over vijf weken

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf de zin over. 
Zet op de juiste plaats een hoofdletter.
Zet het goede leesteken aan het einde van de zin.

Slide 23 - Tekstslide

dat meisje is heel lief

Slide 24 - Open vraag

hou daarmee op

Slide 25 - Open vraag

weet jij haar naam

Slide 26 - Open vraag

Dicteewoorden
Ik ken 8 dicteewoorden.
Ik kan ze goed schrijven.


Slide 27 - Tekstslide

applaudisseren

in de handen klappen


Slide 28 - Tekstslide

de carrière

de loopbaan
(wat je bereikt in je werk)

Slide 29 - Tekstslide

het compliment

zeggen dat je iets heel goed kunt

Slide 30 - Tekstslide

noteren

opschrijven

Slide 31 - Tekstslide

origineel

apart

Slide 32 - Tekstslide

de paragraaf

een deel van een hoofdstuk

Slide 33 - Tekstslide

populair

geliefd

Slide 34 - Tekstslide

zelfverzekerd

met veel zelfvertrouwen

Slide 35 - Tekstslide


Slide 36 - Open vraag


Slide 37 - Open vraag


Slide 38 - Open vraag


Slide 39 - Open vraag



Slide 40 - Open vraag


Slide 41 - Open vraag


Slide 42 - Open vraag


Slide 43 - Open vraag

Aan het werk
Maken: 
Opdracht 5, 6, 8, 9, 11

Klaar:
Test jezelf 1.8 spelling
Versterk jezelf  (werkwoordspelling - tegenwoordige tijd)




Slide 44 - Tekstslide

Nakijken

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Ik kan de ik-vorm van het werkwoord goed schrijven.
Het lukt mij supergoed!
Het lukt mij al prima!
De ene keer lukt het, de andere keer niet.
Het lukt mij af en toe.
Ik moet nog oefenen, het is nog lastig.

Slide 51 - Poll

Ik kan een zin schrijven met hoofdletters en het goede leesteken aan het einde van de zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll

Ik kan de dicteewoorden al goed schrijven
08

Slide 53 - Poll

Slide 54 - Link